God antwoordt
Psalm 4:2a
„Als ik roep, verhoor mij, o God mijner gerechtigheid! In benauwdheid hebt Gij mij ruimte gemaakt.”
Toen ik riep, heeft de God van mijn gerechtigheid mij verhoord. Niet opdat wij alleen zouden begrijpen dat hij verhoord werd spreekt de David deze woorden hier met zo veel nadruk. Nee, hij wil ons vooral erdoor leren hoe wij ook zelf door tot God te roepen, wellicht door God spoedig verhoord zullen worden en mogelijk voor het einde van het gebed de verhoring van onze bede reeds zullen ontvangen. Want hij heeft niet gezegd: „Nadat ik heb geroepen, heeft Hij mij verhoord”, maar: „Terwijl ik nog riep, heeft Hij mij verhoord.” Want zo’n belofte is van God Zelf, van Hem Die elders in de Schrift tot degenen die Hem aanroepen zegt: „Terwijl u nog spreekt, zal Ik zeggen: Zie, hier ben Ik.” Immers, gewoonlijk pleegt niet een menigte van woorden God te overtuigen, maar een rein hart dat zijn dankbaarheid laat blijken door goede werken. Maar kijk ook wat Hij zegt tot degenen die in slechtheid leven en die verwachten door de lengte van hun woorden indruk op Hem te maken: „Wanneer u uw bede zult vermeerderen, zal Ik naar u niet luisteren. Wanneer u de handen zult uitstrekken, zal Ik Mijn ogen van u aftrekken.” Maar voor al het andere moet de bidder vrijmoedigheid hebben. Dan zullen de dingen die hij aan God vraagt hem ongetwijfeld ten deel vallen.
Johannes Chrysostomus, priester te Antiochië
(”Homiliën”, ca. 390)
Johannes Chrysostomus werd in de Nederlanden vroeger aangeduid als Sint-Jan Guldenmond. Hij werd in 386 priester in Antiochië. Uit die tijd dateren ook zijn ”Homiliën” over diverse Bijbelboeken. Zijn prediking was praktisch, toegespitst op het dagelijkse leven. Hij was aartsbisschop van Constantinopel van 398 tot 403. Chrysostomus overleed in 407 op weg naar een verbanningsoord, waar hij naartoe gestuurd werd na een kerkelijk conflict.