Muziek

Drie neven op het harmonieorkest

Duizenden mensen in Nederland spelen in een fanfare, brassband of harmonieorkest. Het is belangrijk dat de overheid oog heeft voor de maatschappelijke rol van deze verenigingen, zegt Bart van Meijl, voorzitter van de brancheorganisatie KNMO.

Jan-Kees Karels
27 January 2018 08:07Gewijzigd op 16 November 2020 12:29
Jarno, Bert-Jan en Bas Wilbrink spelen bij De Muziekvereniging Ugchelen. beeld RD, Anton Dommerholt
Jarno, Bert-Jan en Bas Wilbrink spelen bij De Muziekvereniging Ugchelen. beeld RD, Anton Dommerholt

Hij staat al vanaf z’n 19e jaar voor een harmonieorkest. „Flink doorzetten, hè?” zegt dirigent Bart van den Brink (66). „Ik vind het ook veel te leuk om te doen.”

Het is donderdagavond halfzeven. In dorpshuis Ugchelens Belang worden de stoelen klaargezet en de instrumenten uit de kast gehaald. Straks repeteert hier harmonieorkest De Muziekvereniging Ugchelen.

Maar eerst oefent het opleidingsorkest onder leiding van Chris de Boer (72), secretaris van de vereniging. „Chris is een echte allrounder”, verzekert dirigent Van den Brink, die zelf trombone en piano studeerde aan het conservatorium. „Hij speelt van alles, wat er maar net nodig is. En als ik niet kan, vervangt hij mij.”

Terwijl de slagwerker alvast een stevig geroffel laat horen, halen de twee neven Jarno Wilbrink (12) en Bas Wilbrink (12) hun hoorn en trompet uit de koffers en zetten het mondstuk erop. Klaar voor de start.

„Het is gezellig hier”, vindt Jarno. „Je bent gewoon even lekker bezig.” Bas laat enkele stukken uit zijn map zien: ”Glasnost” van Dizzy Stratford en ”Rood” van Frank Bernaerts. De beide jongens bezoeken wekelijks de repetitie en hebben daarnaast individueel les van hoornist Pier de Jong.

Even later komt neef Bert-Jan Wilbrink (14) binnen. „Ik wilde altijd al graag trompet spelen”, vertelt hij. „Toen hier een plekje vrijkwam, kon ik beginnen.” Wat hij er zo leuk aan vindt? „Het samenspelen met z’n allen. Samen mooie muziek maken.”

De Ugchelse muziekvereniging telt zo’n veertig leden. Jongeren zijn er niet dik gezaaid, die zijn dus extra welkom. Ongeveer tien keer per jaar treedt het harmonieorkest op: met sinterklaas en Kerst, Koningsdag en de dodenherdenking, in diverse verzorgingstehuizen en tweemaal in het dorpshuis. Eens in de drie jaar gaat het orkest op bezoek bij de bevriende Musikverein Kieselbronn, in Zuid-Duitsland.

Van den Brink houdt van het dirigeren. „Wat ik er zo mooi aan vind? Ik weet niet wat het is. Als ik begin, gaat iedereen beginnen. Dat vind ik mooi.”

Hafabra

Het harmonieorkest in Ugchelen, bij Apeldoorn, is een van de vele muziekverenigingen die Nederland rijk is. Ze worden traditioneel afgekort met de term hafabra (zie ”Harmonie, fanfare, brassband”). De brancheorganisatie van de hafabra is de Koninklijke Nederlandse Muziek Organisatie (KNMO), gehuisvest aan de Ganzenmarkt in Utrecht (zie ”Koninklijke Nederlandse Muziek Organisatie”).

Bart van Meijl, voorzitter van de KNMO, onderstreept het belang van muziekverenigingen, juist nu het individualisme in de samenleving oprukt. „Je ziet de laatste twintig jaar een tendens om steeds individualistischer bezig te zijn. Ook onze manieren van communiceren zijn veranderd. We gebruiken WhatsApp, Facebook, Instagram, Messenger. Korte berichten, veelal gericht op het delen van informatie. We communiceren veel minder via de oude vormen van een vereniging waarin je elkaar één of twee keer in de week ziet met als gemeenschappelijk doel muziek maken.”

Door deze tendens heeft de KNMO zich afgevraagd of de verenigingsvorm toekomstbestendig is. Van Meijl denkt van wel. „Veel verenigingen bestaan meer dan honderd jaar. We zien dat ze in een soort transitie zitten. Ze zullen zichzelf opnieuw de vraag moeten stellen: wat maakt het interessant voor mensen om zich aan ons te binden? We zien dat die discussie een enorme vlucht neemt, tegelijk best moeilijk is en ook al op sommige plaatsen vruchten afwerpt.”

Positief noemt hij de aandacht voor muziek op scholen. Muziekverenigingen profiteren hiervan, legt Van Meijl uit. „In de jaren tachtig van de vorige eeuw werd muziek uit het curriculum van het primair onderwijs gehaald. Je ziet nu weer nieuwe aandacht voor muziek ontstaan. Denk aan het project ”Meer Muziek in de Klas”. Daarnaast is er aandacht gekomen voor de emotionele ontwikkeling van het kind. Door deze trends zien wij bij jeugd- en leerlingorkesten een grote toename van het aantal leden. Uit recente cijfers blijkt dat de jeugd weer wordt gevonden.”

Sociaal

De muziekvereniging heeft soms wel last van haar imago, zegt Van Meijl. „Mensen hebben het beeld van een fanfare die met Koningsdag of carnaval op straat loopt. Dat is inderdaad een van de dingen die ze doet, maar je bent meer dan een club die het Wilhelmus speelt. Sommige verenigingen zijn professionele concertorkesten die zich zowel met pop- als met klassieke muziek kunnen prestenteren, bij allerlei gelegenheden. Soms ook aangevuld met zang, dans, theater, toneel. Van alles wordt er gedaan om een breed publiek aan te spreken en concerten als volwaardig entertainment te zien. De verenigingen hebben ook een sterk sociale functie, zeker in kleinere kernen. Zelf kom ik uit Budel, een mooi kerkdorpje onder de rook van Eindhoven. Op de harmonie daar leerde ik mijn beste vrienden kennen. We spelen niet meer actief, maar de vriendschap is gebleven. En dat is heel waardevol.”

Van Meijl pleit voor meer overheidssubsidie om besturen van muziekverenigingen te ondersteunen. „Veel penningmeesters lopen tegen fiscale ontwikkelingen en afnemende subsidies aan. Of verenigingen vragen zich af hoe het zit met auteursrechten. En wat doe je als je een arbeidsrechtelijk conflict hebt met de dirigent? Of als je met het verenigingsgebouw aan de milieuwetgeving moet voldoen? Bestuurders hebben bij deze vragen gewoon hulp nodig. Die bieden wij als brancheorganisatie en regionale bonden ook. Maar het zou goed zijn als de overheid hier meer oog voor zou hebben. De KNMO is de grootste brancheorganisatie van Nederland, met meer dan 100.000 leden, maar krijgt geen euro subsidie.”

Hetzelfde geldt volgens de KNMO-voorzitter voor de plaatselijke verenigingen. „Ik denk dat meer dan 90 procent selfsupporting is. Het principe is dat de leden samen de vereniging dragen door contributie en acties. Tegelijk vind ik dat er ook hier aandacht mag zijn voor ondersteuning door de gemeente. We ondervinden de gevolgen van het overheidsbeleid van 2011, waarin de cultuursector werd bejegend als een groep mensen die alleen maar met tranen in de ogen de hand staan op te houden. In het muziekverenigingsleven gaat het niet om grote subsidies waar de gemeente van omvalt. Het gaat vaak om enkele honderden euro’s voor een fanfare of brassband, die daar op dat moment mee is geholpen.”

Brahms en The Beatles

Tegen halfacht druppelen de leden van het harmonieorkest De Muziekvereniging Ugchelen het dorpshuis binnen. Dirigent Van den Brink neemt nog even de partituur van de stukken door. Op het programma staan onder anderen Johannes Brahms en The Beatles. In de partituur van ”A Brahms melody” staan maar liefst 28 verschillende partijen weergegeven: voor hoorn, basklarinet, klarinet, fluit, hobo, fagot, saxofoon, cornet, trombone, eufonium, bastuba, pauken, drums. „Basklarinet en hobo hebben we niet op ons orkest”, licht Van den Brink toe, „maar dat hoeft ook niet per se.”

Even later staat hij op de bok en klinkt als warming-up een mooi vierstemmig koraal. „Er staan wel mollen”, geeft de dirigent na afloop als tip. „Hoeveel, dat mag u zelf lezen. Zullen we ’m nog een keer samen spelen?”

Harmonie, fanfare, brassband

Een fanfareorkest (fanfare) bestaat uit koperblazers, saxofoons en slagwerk. Een harmonieorkest (harmonie) is uitgebreider dan een fanfare, door de toevoeging van houtblazers als dwarsfluit, klarinet, hobo en fagot, maar er spelen geen bugels mee. De brassband heeft een strikte, beperkte bezetting met uitsluitend koperblazers en slagwerk. Anders dan de fanfare en het harmonieorkest gebruikt de brassband geen trompetten, maar cornetten.

Koninklijke Nederlandse Muziek Organisatie

De Koninklijke Nederlandse Muziek Organisatie (KNMO) is de koepel voor de amateurmuziekverenigingen. De KNMO vertegenwoordigt via 10 regionale bonden 2348 muziekverenigingen met zo’n 130.000 leden: harmonieën, fanfares, brassbands, jeugdorkesten, symfonieorkesten, accordeon-/mondharmonica- orkesten, drumbands, majorettes en klaroenkorpsen. De koepel geeft het blad Klankwijzer uit, het magazine voor de blaasmuziek-, slagwerk- en showsector in Nederland, en organiseert jaarlijks evenementen en festivals.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer