Geen box 3-heffing als het om buitensporige last gaat
De vermogensrendementsheffing ligt reeds lange tijd onder vuur. Niet voor niets heeft het kabinet afgesproken dat deze heffing wat meer moet aansluiten bij daadwerkelijk behaalde rendementen.
Er wordt dan ook geregeld bij de rechter geprocedeerd over de principiële onjuistheid van deze belasting. Waarom belasting betalen over een zogenaamd rendement op mijn vermogen als ik helemaal geen rendement heb behaald?
Daarbij is tot op heden beslist dat de wijze van inrichting van deze belasting een zaak is van de wetgever. De rechter kan aan deze politieke keuze geen andere invulling geven.
Maar nu is er een zaak die meer kans lijkt te maken. Het gaat om iemand die op 1 januari 2013 een pakket aandelen bezat ter waarde van 275.000 euro. Volgens de wet moet hij daar over 2013 1,2 procent belasting over betalen (na aftrek van het heffingsvrij vermogen van 3100 euro).
In de loop van januari verkocht hij de aandelen en de opbrengst belegde hij in aandelen SNS Reaal NV. Het geval wil echter dat de Nederlandse staat die aandelen onteigende vanwege een reddingsoperatie. De aandeelhouders kregen geen schadevergoeding. Daarover hebben zij een procedure gestart bij de civiele rechter.
In 2014 moest de ongelukkige aandeelhouder aangifte doen en hij moest over zijn bezit dus 3100 euro betalen. Weinig ander inkomen had hij niet, dus dat was extra zuur. De uitspraak bij de civiele rechter, over de schadevergoeding, liet toen –en laat nog steeds– op zich wachten.
De aandeelhouder wilde de 3100 euro niet betalen. Hij had immers geen rendement behaald over zijn vermogen, maar een buitensporig verlies. Bovendien had hij door het vermeende rendement op zijn vermogen geen recht op huurtoeslag. De gerechtelijke procedure hierover is inmiddels bij de Hoge Raad beland.
De advocaat-generaal heeft hierover in december een advies aan de Hoge Raad uitgebracht. Hij meent dat de wet weinig mogelijkheden biedt om ervan uit te gaan dat een verlies van rendement, al is dit buitensporig, zou kunnen leiden tot vermindering van de aanslag voor de belastingplichtige.
Maar het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens biedt uitkomst. Het opleggen van een aanslag als deze is met dit verdrag in strijd indien dit een individuele buitensporige last met zich meebrengt. Dat is het geval als het inkomen van de aandeelhouder is gedaald tot onder de armoedegrens, de belastingheffing onredelijk is in geval van dit soort verliezen en als het algemene belang van de staat niet groter is dan dat van de aandeelhouder.
Daarom mag de box 3-heffing hier niet worden toegepast. Wel zal, aldus de advocaat-generaal, moeten worden vastgesteld of de vordering op de staat nog waarde heeft. Daarover wordt nog geprocedeerd bij de civiele rechter. Als iemand voor die vordering nog iets zou willen betalen, dan moet die waarde in aanmerking worden genomen.
Dit alles biedt mogelijkheden voor hen die individueel zware verliezen lijden op hun vermogen –zeker als dit buiten hun schuld gebeurt– en weinig ander inkomen hebben. Een verlies geleden vanwege speculatie zal hen dan wellicht niet helpen, maar een verlies vanwege onteigening dus wel.
De auteur is werkzaam bij BDO Belastingadviseurs. Reageren? fiscaal@refdag.nl