Maria verdient onder protestanten meer waardering
Geeft de kerk van de Reformatie te weinig eer aan Maria en te veel aan zogenoemde oudvaders? Die vraag dringt zich deze week op. Ds. Wim de Bruin, christelijk gereformeerd predikant in Zutphen, bepleitte in het Reformatorisch Dagblad van woensdag meer (afgescheiden) kerken naar Maria te vernoemen. Onder hervormde kerkgebouwen zijn diverse ”Mariakerken” te vinden. Ze dateren uit de tijd van voor de Reformatie en hebben na de overgang van rooms-katholiek naar protestants hun naam behouden. Onder de afgescheiden kerken zijn er nauwelijks of geen godshuizen die de naam van Maria dragen. De gereformeerde gemeente in Groningen veranderde na de koop van de Mariakerk de naam in Magnalia Dei-kerk. „Moderne beeldenstorm”, noemt ds. De Bruin zoiets.
De kerken van de Reformatie hebben zich altijd ver willen houden van Mariaverering of -verheerlijking, en helemaal van Maria-aanbidding. Maria was ook een mens; zij moest ook van genade leven. Ook zij kon niet zalig worden dan alleen door Christus’ gerechtigheid. Dat is zeker.
Maar helt het scheepje nu niet te veel de andere kant op? In die zin valt het pleidooi van ds. De Bruin –hoewel hij grote stappen neemt– te begrijpen. Maria krijgt in de Bijbel een bijzondere plaats als „gezegend onder de vrouwen.” Het is al dertig jaar geleden dat de hervormde ds. E. F. Vergunst in een artikel over Maria wees op de unieke plaats die „de moeder des Heeren” in de Bijbel inneemt. Al te zeer is zij in de protestantse traditie in de schaduw gebleven, zeer tot schade van het geestelijk leven. We moeten er volgens ds. Vergunst tegelijk voor waken om Maria slechts op zichzelf te beschouwen en haar in haar gelóófsdaden te bewieroken. Wat Rome met Maria doet, zit ons allen in het bloed, namelijk om van genade een prestatie te maken, los van Christus. Dan is genade geen genade meer. Dan verheft hij de mens en maakt hem groot, terwijl de Schrift leert dat genade verootmoedigt en klein maakt.
De stap naar de verzuchting van ds. C. Stelwagen in Puntkomma van vrijdag is dan niet groot. Hij klaagt erover dat de gereformeerde gezindte jaren geleden de aanduiding ”christelijk” heeft ingeruild voor die van ”reformatorisch”. We hebben ons dat ”christelijk” laten afpakken. „Alsof we de Christus der Schriften hebben ingeruild voor de reformatoren. Dat scholen naar een dominee worden genoemd. Ach nee.”
Zeker zijn er predikanten tot grote zegen geweest. Respectvol, maar ook enigszins liefkozend worden zeventiende- en achttiende-eeuwse theologen ”oudvaders” genoemd. Hoe verhoudt de huiver om de naam van Maria te verbinden aan een kerkgebouw zich tot het vernoemen van scholen naar een predikant? Natuurlijk is een school geen kerk. Maar ligt mensverheerlijking niet altijd op de loer? Maria verdient onder protestanten meer waardering, hoewel altijd gezien in het licht van Christus en Zijn heilswerk. Oudvaders zouden er vast wat voor willen inschikken.