„Laat geestelijk verzorger zich bewust zijn van spiritualiteit en levensovertuiging”
Het is van belang dat geestelijk verzorgers zich bewust zijn van hun spiritualiteit en levensovertuiging, en vervolgens niet schromen deze ook in te zetten in het pastorale werk, aldus Margriet van der Kooi.
Van der Kooi, zelf geestelijk verzorger, zei dit woensdag tijdens een studiedag in Amsterdam over de „urgentie” van theologie in pastoraat en zielzorg. „Ik kom met mezelf en met wat ik gevonden heb, dat onderscheidt mij van een psycholoog. Wij doen aan zielzorg en hebben daarvoor een gereedschapkist gevuld met verhalen, gebeden en rituelen.”
Aanleiding voor de studiedag, die zo’n veertig predikanten en geestelijk verzorgers trok, vormde het in oktober verschenen boek ”Goed gereedschap is het halve werk”. In deze publicatie, die Van der Kooi met haar man Kees van der Kooi (hoogleraar systematische theologie aan de VU) schreef, laten de auteurs zien dat de wereld van het pastoraat en de wereld van de dogmatiek geen gescheiden werelden zijn. „Ook systematische theologie zal moeten beginnen bij levensvragen van mensen” aldus Kees van der Kooi. „Goede systematische theologie is terug te brengen naar hele basale levensvragen.”
Inzichtgevend
In de praktijk blijkt het voor geestelijk verzorgers nog niet zo eenvoudig om het dagelijkse\ pastorale werk te verbinden met theologische concepten, merkt dr. Wim Smeets, hoofd van de dienst geestelijke verzorging en pastoraat aan het Radboud Universitair Medisch Centrum (RUMC) in Nijmegen. Hij betreurt dit, omdat theologie „verruimend en inzichtgevend” kan werken.
Als oorzaak wees hij woensdag zowel naar de opleiding als naar de geestelijk verzorgers zelf. „Het blijkt dat geestelijk verzorgers heel weinig lezen voor hun persoonlijke inspiratie. Dat is jammer, want persoonlijke inspiratie doet ertoe. Tegelijkertijd moeten we ons afvragen hoe boeiend de theologen van vandaag eigenlijk zijn.”
Het eigen geloofsleven is voor psycholoog en theoloog Claartje Kruijff, onlangs uitgeroepen tot Theologe van het Jaar, de sleutel om de wereld van kerk en theologie en de mens buiten de kerk bij elkaar te brengen. „Er blijken in onze cultuur in situaties van crisis geen taal en geen rituelen meer voorhanden te zijn. Ik zoek naar nieuwe taal en nieuwe ruimte, een derde weg tussen traditionele geloofstaal en persoonlijke feelgoodspiritualiteit. Vraag is: hoe vind je daar taal voor? Daar is het eigen geloofsleven van belang. Ik lees graag theologie en dat voedt mijn spiritualiteit.”
Dagvoorzitter ds. Elsbeth Gruteke wierp de vraag op in hoeverre geestelijk verzorgers moeten putten uit een traditie, of dat ze zich juist moeten laten inspireren door meerdere religieuze tradities – het zogenaamde ”multiple religious belonging”. Smeets vindt dat beide van belang zijn. Ook prof. dr. Christa Anbeek, bijzonder hoogleraar remonstrantisme aan de VU, is van mening dat het geen noodzaak is dat geestelijk verzorgers zich verbinden aan één traditie. Van belang is dat geestelijk verzorgers niet de antwoorden van een traditie, maar de ervaring van het leven zelf als uitgangspunt nemen voor hun theologisch denken. „Wanneer je start bij de ontregeling van het goede leven, dan maakt het niet zo veel uit met wie je spreekt, omdat het een gedeelde ervaring betreft.”
Waarheidsvraag
Prof. Kees van der Kooi vroeg zich in reactie af of de zaken niet te rooskleurig werden voorgesteld. „Is het af en toe niet gewoon zo dat wanneer verschillende bronnen op tafel liggen verschillende antwoorden met elkaar botsen, domweg omdat een boeddhistisch en een christelijk antwoord daadwerkelijk van elkaar verschillen? We moeten de waarheidsvraag weer durven stellen en waarheid is wat dient.”
Dr. Ronelle Sonnenberg, docent praktische theologie aan de Protestantse Theologische Universiteit en predikante in Alphen aan den Rijn, meent eveneens dat er iets tegenover de menselijke ervaring moet worden gezet: „Ik word soms een beetje kriebelig van de claim die door de ervaring wordt gemaakt. Het klinkt als een machtswoord waar je machteloos tegenover staat. Ik vind bijvoorbeeld dat doop en avondmaal bij elkaar horen, maar ik krijg het niet uitgelegd als het niet goed voelt.”