”Maandag wasdag” is in Urk nog springlevend
Wie een oude landkaart van Urk bestudeert, ziet er met een beetje fantasie de vorm van een orka in. Zou dat de reden zijn dat er een sculptuur van het beest in de haven van het voormalige eiland staat? Of heeft die zwaardwalvis een taalkundige link met de vissersplaats? Orca – Orc – Urc – Urk.
Gids Jaap Bakker –klein, breed, bruine pet, korte broek, sandalen– houdt er wel van om bezoekers van ‘zijn’ eiland oude volksverhalen, gekruid met een flinke snuf humor, voor te schotelen. Tijdens een ”Ginkiestocht” krijgen ze van hem heel wat mooie inside-informatie over Urk te horen. Informatie die niet in de doorsnee VVV-folder staat.
De tocht start vlak naast de Tourist Info, bij museum Het Oude Raadhuis. Wie uit het anker in de voortuin nog niet concludeert dat hij in een vissersplaats is, doet dat ongetwijfeld bij het huisje ernaast: aan een waslijn van touw hangen een rood-wit gestreepte blouse, zwarte kousen en een blauwe broek. Bakker kijkt tevreden: „Zo hoort het”, zegt hij. „Op de traditionele manier opgehangen, die visserskleding. Niet met wasknijpers, maar ingeklemd tussen de vezels van het touw.”
Steegjes
Het huisje oogt niet groot. Superklein zelfs. Lengte en breedte van de steegjes, de ”ginkies”, erachter zijn ook zeer beperkt. Waarom? Bakker: „Vroeger, toen Urk nog een eiland was, stak alleen het oude dorp boven de Zuiderzeespiegel uit. Veel ruimte voor huizen en straten was er dus niet. Vandaar dat alles dicht op elkaar is gebouwd. Het nieuwe gedeelte ziet er heel anders uit.”
Bakker wijst naar diverse huizen waarin vroeger een winkeltje was gevestigd. „Als een man op zee bleef, opende de weduwe een winkeltje om in haar onderhoud te kunnen voorzien.”
De deelnemers aan de tocht kijken af en toe wat ongemakkelijk bij de bewoners van het oude dorp naar binnen. Mogen ze hier wel lopen? Ze struinen zo’n beetje door hun voortuin. „Ja, hoor, loop rustig verder”, stelt Bakker hen gerust. „Dit is gewoon openbare weg. Urkers zijn niet zo gesteld op hun privacy. Als ik zou willen, zou ik met jullie door de voordeur kunnen lopen en het huis door de achterdeur weer kunnen verlaten.”
Privacy
Enthousiast wijst de gids op de gevelversiering van een huisje, terwijl de bewoonster door het raam naar hem en zijn volgelingen tuurt. „Kijk, hier staat een kruis op het dak. Verderop hebben ze er een hart staan en daar weer naast wijst een houten pijl omhoog. Veel van die symbolen hebben een christelijk karakter. Urk is dan ook een heel christelijk dorp. Op zondag trekt bijna elke inwoner naar een van de kerken die de plaats rijk is.”
Ook het loodbeslag langs de ramen kan Bakker bekoren. „Mooi, hè? Veel woningen hebben zo’n bijzonder lijstje langs het kozijn.”
Via de Bootstraat bereikt de groep de trots van het eiland: de haven. Plezierbootjes deinen rustig op het kalme water. De zon schittert in het IJsselmeerwater en doet bijna pijn aan de ogen. Maar waar zijn de vissersboten? „Overal en nergens”, vertelt Bakker. „Urk is eigenlijk de grootste plaats van Europa. Wij vissen van Noorwegen tot en met Gibraltar. Urk is zijn vloot en waar de vloot is, is Urk.”
Moeder
Hoe mooi en romantisch het water en het vissersleven ook lijken, aan de noordkant van het oude Urk is hun keerzijde te zien. Vlak achter het Kerkje aan de Zee verrijst een standbeeld van een moeder die naar haar man en zonen uitkijkt. Helaas zal ze hen nooit terugzien, want op de sokkel staat: „Dit monument werd opgericht voor de nagedachtenis van de in de golven omgekomen vissers van Urk en de elfde mei A.D. 1968 door H.M. koningin Juliana onthuld.” Op de marmeren wandplaten achter haar staan de namen van tientallen Urker vissers die hun menselijke haven nooit meer terugzagen. Het ”Luctor et emergo” dat op een groot aantal huisjes in het oude dorp prijkt, gold voor hen niet.
Gelukkig is dat niet het einde van het verhaal op het monument. De tekst eindigt met een gedeelte uit Openbaring 21: „En de zee was niet meer…”
Over de dijk gaat de tocht nu weer naar het zuiden, naar een symbool van hoop en redding: de vuurtoren. Na een paar honderd meter doemt het rood-witte gevaarte aan de linkerkant op. Aan zijn voet ligt een enorm anker. Bakker betreedt de vuurwachterswoning naast de toren. ”Koert!” schreeuwt hij. „We zijn er!” De vuurtorenwachter blijkt zijn broer. Hij is boven bezig met het schoonmaken van de lampen. Via een smalle wenteltrap schuifelen de Ginkietochtdeelnemers langzaam naar boven.
Uitzicht
Terwijl Koert Bakker stoïcijns verdergaat met zijn schoonmaakwerkzaamheden, geniet de groep van het adembenemende uitzicht. In de verte is Enkhuizen zichtbaar, aan het einde van een lange dijk. Dichterbij is het oude dorp met zijn smalle steegjes prachtig te overzien. Op het strandje liggen een paar recreanten van de zon te genieten. En daarachter, daar komen de eerste vissersboten de haven binnenvaren. Wat zouden ze gevangen hebben?
Even later is dat te zien, te ruiken en te voelen. Enkele stoere vissers legen hun netten in zwart plastic bakken. De inhoud glibbert paniekerig in het rond. „Palingen”, roept een jochie. Hij heeft gelijk; de beesten kronkelen alsof ze geëlektrocuteerd worden. Opeens valt er een op de straat. Een van de zeebonken pakt het beest rustig op en wendt zich met het dier in de hand naar een toekijkend blondje. „Even vasthouden?” vraagt hij. De gil zegt genoeg.
Broodje paling
Na het lossen verdwijnen de vissers met hun vangst in de loods van de visafslag. Niet lang erna zullen de palingen hun glibberige weg naar restaurants in heel Nederland en daarbuiten vinden. We hebben trek gekregen van al dat wandelen en klimmen. Rond de haven liggen restaurant genoeg. Wat zal het worden: koffie met appeltaart of toch maar een broodje paling?
Eiland op het droge
Ooit bestond Flevoland uit alleen maar water. Nu is het de grootste polder ter wereld. Grondlegger van de ontpoldering was ingenieur Cornelis Lely. Hij maakte in 1891 de eerste plannen voor het droogleggen van de toenmalige Zuiderzee. Duizenden arbeiders begonnen aan het zware handwerk van de inpoldering met uiteindelijk Flevoland als resultaat.
Midden in het centrum van Urk sta je letterlijk op de keileembult die vroeger als enige deel boven het water uit torende. Het is nog steeds het hoogste deel van het vissersdorp.
Op 3 oktober 1939 werd de dijk van Urk naar Lemmer gesloten. Een historisch moment: Urk was niet langer een eiland.