Recensie: Seijbel beschrijft orgels van Hattem, Elburg en Harderwijk
In het jaar 1612 kwam de beroemde Amsterdamse organist Jan Pietersz Sweelinck naar Harderwijk om daar een orgel te keuren. In de Hanzestad had de Nijmeegse orgelmaker Albert Kiespenning voor 300 carolusguldens een instrument afgeleverd.
Het is een van de orgels die langskomen in ”De orgelpracht van de Nederlandse Steden II”, geschreven door Maarten Seijbel uit Elburg. Seijbel, oprichter van het Nationaal Orgelmuseum, bespreekt de steden Hattem, Elburg en Harderwijk. Vanouds hebben deze een rijke orgelcultuur.
Zo dateert het transeptorgel in de Grote of Sint-Andreaskerk in Hattem uit de tijd dat het Hanzeverbond nog bestond. De Hanze verenigde op haar hoogtepunt zo’n 200 steden, die met elkaar verbonden waren door handelsverdragen. Seijbel beschrijft de geschiedenis van deze economische en politieke macht en geeft een overzicht van de orgelhistorie van de Hanzesteden in het algemeen. Vervolgens behandelt hij de geschiedenis en instrumenten van Hattem, Elburg en Harderwijk. Het boek is verlucht met kleurenfoto’s en disposities.
Toen het transeptorgel van de Grote of Sint-Andreaskerk in Hattem in 1677 was gerestaureerd, werd in zwierige gouden letters een gedicht op de buitenkant van de luiken aangebracht. Het hees geworden oude instrument was vernieuwd en kon er weer tegenaan: „Gemeent! Nu ben ick jonck/ Psalm-singht met mijn den Heer/ En geeft oock roem an hem/ Die mijn oudt lichaam weer/ Inblies soo’n nieuwe stem.”
De orgelpracht van de Nederlandse Steden II. Hattem, Elburg, Harderwijk, drie Noord-Veluwse Hanzesteden, Maarten Seijbel; uitg. in eigen beheer, Nationaal Orgelmuseum Elburg, 2016; geen ISBN; 120 blz.; € 17,50.