Protesten Iran zijn niet alleen tegen de economie gericht
De protesten in Iran leken zich aanvankelijk vooral tegen het economisch beleid te richten. Maar gaandeweg wordt ook steeds meer de onvrede over het zittende regime in het algemeen zichtbaar.
Volkomen onverwacht braken er op 28 december demonstraties uit in de Iraanse stad Mashad. Om verschillende redenen was dat opmerkelijk.
Allereerst is Mashad na Qom de tweede sjiitische bedevaartsplaats in Iran. Daar bevindt zich namelijk het heiligdom van de achtste imam, Reza Mashad.
Zowel de sjiitische clerici als de Iraanse Republikeinse Garde hebben daarom in deze stad een stevige vinger in de pap. Dat weerhield demonstranten er echter niet van massaal de straat op te gaan. Opmerkelijk is bovendien dat Mashad en omstreken het woongebied zijn van een grote Turkmeense minderheid.
Het is moeilijk om je een beeld te vormen van wat er zich momenteel werkelijk afspeelt in Iran. Westerse journalisten die in Iran verblijven hebben nauwelijks de vrijheid een waarheidsgetrouw beeld te schetsen. Wie dat doet riskeert een langdurig verblijf achter de tralies. Uit het feit dat het regime internet en de sociale media blokkeerde, kan men afleiden dat de Iraanse politieke machthebbers nerveus zijn.
Na de herverkiezing van president Ahmedinejad in 2009 waren er ook rellen uitgebroken. Die verschilden echter sterk van de huidige situatie. In 2009 hadden de demonstraties vooral plaats in de hoofdstad Teheran en werden ze gedragen en gesteund door de Groene Beweging, die werd geleid door Mir Hussein Mussavi en Mahdi Karrubi.
Die demonstraties kwamen dus uit een specifieke politieke hoek. De demonstranten protesteerden indertijd tegen frauduleus verlopen verkiezingen en waren niet gericht tegen de fundamenten waarop de Iraanse islamitische republiek is gebouwd.
De huidige protesten vertonen een totaal ander profiel. Ze braken in eerste instantie uit in gebieden en provincies in de periferie, die door de overheid qua ontwikkeling verwaarloosd werden. Het zijn tevens regio’s waar veel etnische minderheden wonen, die samen ongeveer 50 procent van de Iraanse bevolking uitmaken. Deze demonstranten van het eerste uur hadden duidelijk economische grieven, maar al snel verspreidden de protesten zich als een olievlek over heel Iran.
Naarmate ze dichter bij Teheran kwamen, waar zich het centrum van de politieke macht bevindt, veranderden de aard en het karakter van de protesten. De demonstranten begonnen leuzen te scanderen tegen ayatollah Khamenei en president Rohani. Dat is in Iran ongehoord. Het vormde een directe aanval op de Iraanse islamitische republiek. Dat betekende dat de demonstraties voor zowel hervormers als conservatieven in Iran gevaarlijk waren geworden.
In eerste analyses werd wel gesteld dat conservatieve krachten achter de protestbeweging zaten om de zogenaamd hervormingsgezinde Rohani te ondermijnen. Uit de protesten zou namelijk blijken dat de Iraanse president economisch gefaald had en dat de bevolking niet geprofiteerd had van het opheffen van de sancties.
De leuzen die in een tweede stadium tegen de Iraanse ‘moellahcratie’ werden gebruikt werden echter vooral door conservatieve krachten in Iran als een directe bedreiging gezien. Geen van de kampen heeft dus bij de protesten iets te winnen.