Binnenland

Poolse werkers onmisbaar voor Nederland

Poolse arbeiders worden massaal naar Nederland gehaald om klusjes te klaren waar Nederlanders hun neus voor ophalen. Niet zelden berichten media over problemen die Polen zouden veroorzaken. Nu hebben ze een imagoprobleem. Het is maar de vraag of dat terecht is.

6 January 2018 18:30Gewijzigd op 16 November 2020 12:21
Vanaf 2007 mogen Polen vrij reizen binnen Europa. Veel Nederlandse bedrijven werven sindsdien Poolse arbeiders om het tekort aan arbeidskracht op te vullen. beeld ANP, Piroschka van de Wouw
Vanaf 2007 mogen Polen vrij reizen binnen Europa. Veel Nederlandse bedrijven werven sindsdien Poolse arbeiders om het tekort aan arbeidskracht op te vullen. beeld ANP, Piroschka van de Wouw

Vorig jaar verschenen er bijna wekelijks berichten in de media over omgekomen Polen. Bijvoorbeeld over moord in de relationele sfeer of een dodelijk verkeersongeval, meestal te wijten aan dronkenschap. Eind november bijvoorbeeld reed een 26-jarige man uit Polen spookrijdend over de A73. In de Roertunnel bij Roermond botste hij frontaal op de auto van een 22-jarige vrouw die daarbij om het leven kwam. De spookrijder overleefde het ongeval ook niet.

De politie hield vorige maand een 29-jarige Pool aan op verdenking van betrokkenheid bij de dood van een 54-jarige man in Amsterdam-Zuidoost. Het slachtoffer overleed vorig jaar oktober door een brand in een flat in de Bijlmer. De verdachte was al in beeld, maar zat nog vast in Polen voor een ander misdrijf.

Goed arbeidsethos

Het slechte imago dat over Polen door dergelijke berichten onstaat, is niet terecht, vindt Johan van der Craats, als sociaal geograaf werkzaam bij het Expertisecentrum Flexwonen. „Deze arbeidsmigranten hebben een goed arbeidsethos en zijn van grote waarde voor onze economie. Ze knappen de klusjes op die Nederlanders niet meer willen doen. Aanvankelijk ging het om aardbeien plukken en asperges steken, nu werken ze ook in de logistiek, in de bouw en bij productiebedrijven.” Het Expertisecentrum Flexwonen is een organisatie die gemeenten en bedrijven helpt om betere huisvesting tot stand te brengen voor onder meer arbeidsmigranten.

Francois Schepens, manager bij uitzendbureau E&A en getrouwd met een Poolse vrouw, is het met Van der Craats eens. „Het beeld dat Polen hier komen om onze banen in te pikken klopt echt niet. E&A heeft elf selectie- en wervingskantoren in Polen om arbeiders naar Nederland te halen. Dat doen we omdat er door de groeiende economie extra handen nodig zijn en omdat Polen heel harde werkers zijn.”

Midden- en Oost-Europese werknemers (zogeheten MOE-landers) zijn onmisbaar voor de Nederlandse economie. „Als alle Polen vandaag besluiten te staken, dan zijn de winkels morgen leeg en worden er geen pakketjes meer bezorgd”, stelt Van der Craats.

Polen trad in 2004 toe tot de EU en sloot zich in 2007 aan bij het Akkoord van Schengen. Inwoners van het land mogen daardoor vrij de landsgrenzen in de Schengenzone oversteken. Uitzendbureaus maakten daar graag gebruik van en wierven in de loop der jaren veel arbeiders uit het land. In mei 2017 stonden er volgens het CBS zelfs 150.000 Polen in Nederland geregistreerd. Daarmee is het de vijfde buitenlandse bevolkingsgroep van Nederland, na Turken, Marokkanen, Duitsers en Surinamers. Net als andere EU-inwoners hoeven Polen zich niet te laten registreren als ze korter dan vier maanden in Nederland verblijven. Dat is vaak het geval bij seizoensarbeiders. Het daadwerkelijke aantal Polen ligt dus veel hoger, naar schatting ergens tussen de 300.000 en 350.000.

Slechte huisvesting

Volgens Van der Craats en Schepens zijn er relatief weinig problemen met Poolse arbeiders. Alleen huisvesting is nogal eens een zorgenkind. Van der Craats: „Het gaat over het algemeen steeds beter, maar toch wonen sommige Poolse arbeiders nog altijd onder mensonwaardige omstandigheden, bijvoorbeeld met z’n tienen in een chalet of vervallen schuur.”

Tot 2015 ging het steeds beter met de huisvesting, blijkt uit onderzoek dat het Expertisecentrum Flexwonen in 2016 deed. Het aantal excessen en problemen nam aanzienlijk af, er kwamen meer woningen voor de arbeidsmigranten en de huizen voldeden steeds vaker aan het keurmerk van de Stichting Normering Flexwonen (SNF). Werkgevers –vaak zijn dat op papier de uitzendbureaus– moeten volgens de cao aan dat keurmerk voldoen.

Volgens Van der Craats zet de positieve tendens door, maar door de aantrekkende economie is het wel lastiger geworden. De sterke economische groei vraagt om extra handen, maar zorgt ook voor krapte op de woningmarkt. Zo is het moeilijker om genoeg woningen te vinden. „Sommige ondernemers worden door de nood gedwongen om oplossingen te gebruiken die ze eigenlijk niet willen. Mensen worden op grote afstand van het werk ondergebracht, met veel woon-werkverkeer tot gevolg. Ook wordt er huisvesting gebruikt die niet aan de normen voldoet, soms zelfs in het illegale huisvestingscircuit.”

Kleine uitzendbureaus

Ook Guido Keutgen huisvesting als grootste probleem rond Poolse arbeiders. Hij is als voormalig hoofdredacteur van de Pools-Nederlandse krant PoPolsku nauw betrokken geraakt bij de Poolse gemeenschappen in Nederland en de problemen die daar spelen. „Mijn vrouw en ik hebben Poolse vrienden en merkten dat de informatievoorziening over Nederland voor Poolse arbeiders heel summier was. Ze leerden nauwelijks iets over de maatschappij waar ze in werken. Daarom richtten we in 2013 PoPolsku op.” De krant had in het eerste jaar een oplage van 40.000. Door het afhaken van een grote adverteerder hield PoPolsku in 2016 op te bestaan.

De huisvestingsproblematiek is volgens Keutgen vaak de schuld van kleine uitzendbureaus. „De grote jongens als Randstad en Manpower hebben de zaken wel op orde. Maar doordat er sinds 1998 geen vergunning meer nodig is om een uitzendbureau te starten, schieten kleine bureaus als paddenstoelen uit de grond. Zij hebben hun zaakjes soms niet goed geregeld.” Uit cijfers van het CBS blijkt dat er het eerste kwartaal van 2007 zo’n 4300 uitzend- en uitleenbureaus waren. In 2017 waren dat er ruim 6000.

Volgens onderzoeksbureau Panteia zijn kleine (minder dan tien werknemers) en middelgrote (tot honderd werknemers) uitzendbureaus vooral actief in sectoren waar Oost-Europese arbeiders werkzaam zijn. Bijvoorbeeld in de bouw, land- en tuinbouw en logisitiek. Het zijn volgens Keutgen die kleine bureaus die meestal een uiterst sober onderkomen voor hun personeel regelen. „Een bed, een sanitaire voorziening en een keukentje, daar moeten ze het vaak mee doen.”

Enerverend is een gemiddelde werkdag voor een Pool ook al niet. Elke dag ziet er hetzelfde uit. „’s Ochtends worden ze met een bus naar het werk gebracht. Na werktijd rijdt de bus naar de supermarkt en kunnen ze boodschappen doen. Daarna worden de arbeiders weer bij hun woning afgeleverd”, vertelt Keutgen. „De massaliteit is niet goed. Zo raken Polen in een isolement. Dat maakt ze vatbaarder voor criminaliteit en drankmisbruik.”

Moordcijfer

Komt criminaliteit inderdaad vaak voor onder Polen? Dat is moeilijk vast te stellen. Sinds 2010 kwamen er ten minste 35 Polen om door moord of doodslag. De meesten daarvan kwamen in de afgelopen drie jaar om. Dat blijkt uit cijfers die Elsevier-misdaadjournalist Gerlof Leistra sinds 1992 bijhoudt. Het gaat om 3,4 procent van de in totaal ruim duizend slachtoffers in die periode. Polen maken 1,8 tot 1,9 procent van de totale bevolking uit. Bij het interpretereren van het moordcijfer moet er rekening mee worden gehouden dat Poolse arbeiders in Nederland vooral jonge mensen zijn. Onder mensen tussen de 20 en 40 jaar vallen er sowieso meer slachtoffers, blijkt uit cijfers van het CBS.

Volgens Leistra komen gaat het bij de meeste levendelicten onder Polen om uit de hand gelopen ruzies. Bijvoorbeeld in februari 2016. Toen overleed een Pool aan de gevolgen van een steekpartij in een woning in Eindhoven. De verdachte was een 20-jarige man, eveneens uit Polen. Een jaar eerder stak een 23-jarige Pool een landgenoot neer bij een ruzie in een vleesverwerkingsbedrijf in Rosmalen.

Verkeersdrama’s

Veel Nederlanders denken dat de meeste Polen dronkenlappen zijn. Is dat terecht? Volgens Schepens niet, al heeft hij wel een verklaring voor het ontstaan van dat imago. „Polen leven in relatief grote groepen. Er zijn daardoor bijvoorbeeld veel verjaardagspartijtjes. Niet vreemd dat daar een biertje bij wordt gedronken. Veel Polen hebben onregelmatige werktijden, dus het feestje wordt wel eens ’s avonds laat gevierd. Begrijpelijk dat de buren overlast ervaren, maar dat zou bij een Nederlandse verjaardag niet anders zijn.”

In 2016 zijn er in Nederland 1180 Poolse bestuurders van de weg gehaald die te diep in het glaasje hadden gekeken. Dat is 4,5 procent van de in totaal 26.140 mensen die zijn aangehouden op verdenking van rijden onder invloed. Ook hierbij moet weer gelet worden op de bevolkingskenmerken van de groep Polen in Nederland. Jongeren drinken vaker overmatig veel alcohol dan ouderen. Ondanks dat is dronkenschap onder Polen in het verkeer een bovengemiddeld groot probleem. Regelmatig veroorzaken ze ongelukken, soms met dodelijke slachtoffers.

Vorig jaar september kwamen drie Nederlanders om het leven doordat een Poolse chauffeur op de Duitse snelweg een ongeluk veroorzaakte. Volgens de Duitse politie had de man 3,09 promille alcohol in zijn bloed. Dat betekent dat hij waarschijnlijk meer dan twintig glazen alcohol had gedronken.

Volgens Schepens worden de problemen door de media uitvergroot. „Nederlanders zorgen ook vaak voor verkeersdrama’s, maar als er een Pool bij betrokken is, wordt hun nationaliteit er direct bij genoemd. „Zie je wel, het zijn weer die Polen”, denken de lezers dan. En wie komt er voor deze groep op? Door de taalbarrière kunnen ze dat zelf niet.”

Botlektunnel

Ook Poolse vrachtwagenchauffeurs zorgen vaak voor problemen op de weg, vertelt Klaas de Waardt van de Vereniging Eigen Rijders Nederland (VERN), de branchevereniging voor kleine transportbedrijven. Hij zit al vijftig jaar in het transport. „Het is een probleem dat onder alle Oost-Europese chauffeurs voorkomt. Afgelopen zomer hoorde ik nog iets verbijsterends. Toen zag een chauffeur uit Oekraïne dat hij aan z’n maximum aantal rij-uren zat en zette z’n wagen stil om een dutje te doen. Niet op een parkeerplaats, zelfs niet op de vluchtstrook, maar op de rijbaan aan het begin van de Botlektunnel! Van den zotte.”

Uit cijfers van de politie blijkt dat Midden- en Oost-Europese chauffeurs maar iets meer ongelukken veroorzaken dan hun Nederlandse collega’s: 2611 om 2497, terwijl MOE-landers 42 procent van het vrachtvervoer over de Nederlandse wegen voor hun rekening nemen. Er is dus wel een verschil, maar dat is niet zo groot dat MOE-landers als brokkenpiloten weggezet kunnen worden.

Moderne slavernij

Nederlandse bedrijven zijn volgens De Waardt de schuld van de problemen met chauffeurs uit Midden- en Oost-Europa. „Nederlandse chauffeurs hebben het recht om in een hotel langs de snelweg te eten en slapen. Ze krijgen een fatsoenlijk loon en mogen in de weekenden naar hun gezin. Hun collega’s uit Oost-Europa mogen dit allemaal niet. Schandalig. De slavernij is in Nederland al lang afgeschaft, maar bedrijven maken zich volgens mij schuldig aan moderne slavernij. Die chauffeurs krijgen heimwee en vervelen zich. Logisch dat ze daardoor hun leed wegdrinken. Dat zorgt er soms helaas voor dat ze na het weekend onder invloed de weg op gaan.”

Nederlandse bedrijven maken volgens De Waardt graag gebruik van de goedkope chauffeurs uit Oost-Europa. Hoe kan het dat zij zo goedkoop zijn? Daar zit volgens De Waardt een simpele constructie achter. „Nederlandse bedrijven richten een brievenbusfirma op in bijvoorbeeld Polen. Poolse chauffeurs treden in dienst van dat bedrijf. De werknemers worden naar Nederland gehaald en op een vrachtwagen met een Pools kenteken gezet. In Polen is de wegenbelasting en verzekering veel goedkoper.”

Schijnconstructies

Voormalig minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en fractievoorzitter van de PvdA, Asscher, probeert dit soort schijnconstructies al jaren aan te pakken. In 2013 tekenden hij en de Poolse minister Kosiniak-Kamysz van Economie, Arbeid en Sociaal Beleid een verklaring om de gegevensuitwisseling tussen Nederland en Polen te verbeteren. Daardoor kan de inspectie SZW arbeidsuitbuiting door malafide werkgevers sneller op het spoor komen en bestraffen.

Er komt steeds meer wetgeving om de situatie van Poolse werknemers te verbeteren. Poolse arbeiders verdienen nu conform de Nederlandse cao, maar vanaf 2021 krijgen ze ook dezelfde arbeidsvoorwaarden als hun Nederlandse collega’s. Dat betekent bijvoorbeeld dat ze na verloop van tijd meer dan het minimumloon moeten verdienen en recht hebben op een dertiende maand. De Europese ministers van Sociale Zaken kwamen eind oktober 2017 tot een akkoord daarover.

Aantrekkende economie

Hoelang blijven Poolse arbeiders nog in de polder werken? Uit onderzoek dat de Nederlands-Poolse Kamer van Koophandel eind 2017 deed, blijkt dat steeds minder Polen trek hebben in een baan in Nederland. Dat zou komen door de aantrekkende economie in Polen, waardoor daar meer werk is en de lonen stijgen.

Volgens Pawel Kaczmarczyk, directeur van het Centrum voor Migratieonderzoek aan de universiteit van Warschau, komt het ook door een verslechterd imago van Nederland. „Vroeger had Nederland een goed imago in Polen. Ik heb geen cijfers om dat te bewijzen, maar mijn idee is dat het beeld de afgelopen jaren is veranderd”, zei hij vorig jaar tegen de NOS.

Met name berichten in de Poolse media over het gebrek aan gastvrijheid van Nederland spelen daarbij een rol. Daar ligt dus een uitdaging. Want Polen mogen dan een slecht imago hebben, als ze vertrekken zal Nederland ze zeker gaan missen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer