Wetenschap & techniek

Oorsprongsdogma’s ter discussie

Luxe hotels met uitgebreide, alleen vegetarische, maaltijden. Kosteloze deelname aan het achtdaagse congres voor alle 300 à 400 aanwezigen. Zelfs bezoeken aan de Grand Canyon en Bryce Canyon waren inbegrepen. De Amerikaanse Faith & Science Council (F&SC) moet een budget hebben gehad van minstens honderdduizenden dollars.

Stef Heerema
27 December 2017 09:51Gewijzigd op 16 November 2020 12:17
Bryce Canyon National Park, beeld AFP, Ethan Miller
Bryce Canyon National Park, beeld AFP, Ethan Miller

Het achtdaagse congres van F&SC werd afgelopen zomer georganiseerd voor met name wetenschappers, leerkrachten en predikanten uit de gemeenschap van de zevendedagsadventisten (SDA) in de Verenigde Staten en Canada. Deelnemers werden ondergedompeld in evolutietheorie, geologisch onderzoek, dateringsmethoden én wetenschappelijke tegenwerking.

De zevendedagsadventisten, met wereldwijd meer dan 19 miljoen volwassen leden, verdienen respect dat zij het evolutionisme zo grondig bestuderen. Er is geen andere kerkgemeenschap bekend die geologen, paleontologen, biologen en andere wetenschappers in betaalde dienst heeft.

Van het grootste belang daarbij is dat mensen blijven geloven in Gods Woord. Ed Zinke, bestuurslid van F&SC, merkte op dat geloof de sleutel is tot kennis. Hij stelde dat dit bij evolutionisten net andersom is. Waar Christus Zich baseert op de autoriteit van de Schrift, claimen zij de autoriteit van de wetenschap.

Geloof moet echter altijd voorop staan. Natuurlijk is een christen erbij gebaat dat Schriftgegevens over de oorsprong ook wetenschappelijk verifieerbaar zijn. Dat onderzoek is legitiem en leidt tot testbare resultaten. Een voorbeeld van dat onderzoek is het gratis te downloaden e-book ”Faith, Reason & Earth History”, geschreven door de Amerikaanse hoogleraren Leonard Brand en Arthur Chadwick.

Stef Heerema is natuurkundige en doet sinds 2006 onderzoek naar het ontstaan van zoutformaties en ijstijdverschijnselen. Hij is lid van de Nederlandse Geologische Vereniging en van het Koninklijk Nederlands Geologisch Mijnbouwkundig Genootschap. Ook maakt hij deel uit van het bestuur van Logos Instituut.

>>isgenesishistory.com/faith-reason-earth-history

Versteende bomen

Het Yellowstone ”petrified forest” (VS) dankt zijn faam aan de vele gefossiliseerde bomen die er in aardlagen zijn begraven. Verschillende sprekers refereerden aan het uitgebreide onderzoek dat daar heeft plaatsgehad.

In de jeugdjaren van Ed Zinke, bestuurslid van F&SC, waren deze versteende bomen de belangrijkste reden dat christelijke studenten afscheid namen van hun geloof.

Deze aardlagen werden namelijk gepresenteerd als een zichtbaar bewijs van 100.000 jaar geschiedenis op aarde. Wetenschappers dachten dat in vele opeenvolgende gesteentelagen bomen op de plaats waar ze groeiden begraven waren. Dus, tientallen malen achtereen waren er bomen ontkiemd, eeuwen oud geworden, overdekt en versteend. Laag over laag. Schijnbaar onweerlegbaar, en christenen stonden met de mond vol tanden.

Christengeologen hebben hier gedurende dertig jaar, tegen de stroom in, onderzoek gedaan. Uiteindelijk leidde dat tot een wijziging van de teksten op de informatieborden in het Yellowstone National Park. De gehele formatie bleek toch te zijn afgezet in één catastrofe, betoogde Jim Gibson, directeur van het Geoscience Research Institute van de zevendedagsadventisten.

Een overvloed van aanwijzingen duidt daarop. Doorslaggevend zijn uiteindelijk geweest een boom die op de kop begraven was, en de uitbarsting van Mount St.-Helens (VS) in 1980, waar rechtopstaande begraving van ontwortelde bomen werd waargenomen.

Mensen die vanwege deze fossielen hun geloof hebben opgegeven, zijn, zoals Art Chadwick, onderzoekshoogleraar van Southwestern Adventist University (VS), verwoordde, „door slechte argumenten voor de gek gehouden.” Het is niet verstandig om Gods Woord op te geven vanwege een tussenstand in het wetenschappelijke debat.

Chadwick vergeleek de betrokken christengeologen met Davids helden. Dertig jaar lang ploeteren in de modder met alleen maar afkeuring vanuit het establishment, en dan zo’n overwinning.

Uitgesloten en genegeerd

Paul Giem van Loma Linda University (VS) vertelt hoe het werk van een groep voornamelijk roomse onderzoekers uit Frankrijk, de VS en Polen droevig aan zijn einde kwam. Zij werkten samen onder de naam Paleo Group en hun rapport werd goedgekeurd ter bespreking op een congres van de Asia Ocean Sciences Society, de American Geophysical Union en andere organisaties.

In Singapore, waar de prominente conferentie in 2012 plaatsvond, presenteerden zij hun onderzoek naar koolstofdatering (zie ”Koolstofdatering”) van dino’s en zoogdieren. Deze fossielen waren jonger dan 30.000 jaar en bovendien bleken dino’s en zoogdieren tegelijkertijd te hebben geleefd.

Voor diverse monsters uit fossiele brandstof (gas, steenkool), diamant en kalk bleek dezelfde jonge leeftijd te gelden. Dit is de doodssteek voor het evolutionistische model. Voor dat model, dat is gebaseerd op onderlinge afstamming, is het essentieel te geloven dat dino’s zo’n 65 miljoen jaar geleden zijn uitgestorven.

Daarom is na de presentatie het artikel van het onderzoek van de website gehaald en is de presentatie uit de agenda gewist. Nota bene zonder enig inhoudelijk debat over de gegevens. Ook is de Paleo Group uitgesloten van verdere toegang tot laboratoria die koolstofdateringen kunnen uitvoeren.

Iets vergelijkbaars gebeurde de auteur van dit artikel met een publicatie in het geologenvakblad Grondboor & Hamer in 2015. Zoutlagen zouden zijn ontstaan tijdens vulkanische uitbarstingen. Kilometers hoge zoutformaties in de ondergrond blijken te zijn gevormd in een gelijktijdige beweging van stollende zoutmagma in zondvloedmodder. De gerapporteerde feiten zijn strijdig met de evolutietheorie. Het artikel werd daarom van hogerhand getorpedeerd, overigens pas na publicatie. De gegevens worden sindsdien genegeerd.

Geologische kolom

Een verademing op dit congres is de expliciete vermelding van de zondvloed als oorzaak van de opeengestapelde gesteentelagen. Samen worden die vaak ”geologische kolom” genoemd.

Deze kolom is grotendeels onder water gevormd en bevat vulkanische gesteenten. Hieruit is geschiedenis af te lezen. De vraag is echter of deze kolom beter in één grote catastrofe past of juist een langdurig geschiedenis kent die het evolutieverhaal ondersteunt.

Met tal van rationele argumenten leveren wetenschappers zware kritiek op de seculiere geologie en de evolutionaire tijdrekening. In de evolutionaire voorstelling moeten wormen en plantenwortels elke laag van de geologische kolom omwoelen, voordat deze wordt bedekt met een volgende laag. Dat heet bioturbatie. Maar dit verschijnsel ontbreekt, zo blijkt uit minutieus onderzoek van Leonard Brand en Art Chadwick van Loma Linda University (VS).

Dat is goed te zien in het 4 kilometer dikke sedimentpakket van de Grand Staircase (VS). Het bijzondere van deze formatie is dat iedere laag trapsgewijs is blootgelegd. Door een verplaatsing van de aardkorst zijn de lagen opengebroken en stromend water heeft er een grote trap van gemaakt, waardoor de lagen nu goed te onderzoeken zijn. Als je tenminste, zoals beide geologen, de moeite neemt op handen en voeten bij wijze van bedevaart de schier eindeloze trap af te speuren.

De alleen al enorme Grand Canyon is slechts een onderdeel van de Grand Staircase. Een miljard jaar evolutionaire geschiedenis zou in de aardlagen te lezen moeten zijn. Maar Brand en Chadwick hebben vastgesteld: bioturbatie ontbreekt. Hun conclusie is dan ook dat dit immens dikke en omvangrijke sedimentpakket in één catastrofe is gedeponeerd.

Om een krokodillenkeutel te begraven voordat die is verteerd, is snelle begraving nodig, betoogde Brand. Hoe komen evolutionisten er dan toe om de 180 dunne laagjes, nodig om een gefossiliseerd poepje te bedekken in de Green River, te vertalen naar 180 jaar sedimentatie?

Ook Raul Esperante van het Geoscience Research Institute (VS) wijst op zichtbare bewijzen voor snelle afzetting van de sedimentlagen: grote walvissen in de Piscoformatie in Peru moeten snel begraven zijn. Zelfs de kwetsbare baleinen zijn versteend.

Evolutie in opmars

Als kerken hun eigen jongeren niet onderwijzen, zullen ze die jongeren in de toekomst verliezen, liet Larry Blackmer, onderwijssecretaris van de Noord-Amerikaanse divisie van de zevendedagsadventisten, met cijfers onderbouwd zien. Statistische gegevens tonen aan dat hoe langer iemand onderwijs geniet op eigen scholen, hoe groter de kans is op een levenslang kerklidmaatschap.

Analoog hieraan kan geconcludeerd worden dat Bijbels onderwijs in schepping en zondvloed noodzakelijk is op christelijke scholen en kerken. Gebeurt dat niet, dan worden jongeren evolutionist, omdat ze via onderwijs en media alleen de evolutieleer krijgen voorgeschoteld als wetenschappelijk kader.

Evolutiemirakel

Uit de evolutiebiologie blijkt dat bijna alle mutaties negatief uitpakken voor organisme. Een mutatie is een kleine willekeurige verandering in het DNA, die bijvoorbeeld kan ontstaan door straling.

David Nelson, bioloog van de Southwestern Adventist University (VS), gaf aan dat de kans ontzettend klein is dat een mutatie een positieve bijdrage levert aan een organisme. Mocht dat mirakel toch plaatsvinden, dan is een tweede, zo mogelijk nog groter wonder nodig. De positieve mutatie moet daarna namelijk geadapteerd worden in de voortplanting.

Zijn uitspraak „Het meest overtuigend is de leugen die dicht bij de waarheid blijft”, spreekt boekdelen. Hij riep op de invloed van de vader van alle leugenen niet te onderschatten in het wetenschappelijke bedrijf.

Koolstofdatering

Een van de manieren om de ouderdom van overblijfselen van plantaardige of dierlijke oorsprong te meten, is koolstofdatering.

Koolstofdatering is een vorm van radiometrische datering. Zolang een organisme leeft zal hij van het radioactieve C-14-isotoop uit de lucht opnemen. Deze opname stopt op het moment dat het organisme afsterft. Daarna zal de onstabiele C-14 vervallen; en komt geen nieuwe C-14 meer bij.

Met de koolstofdateringsmethode worden de huidige verhoudingen van langzaam vervallend radioactief koolstof (C-14) en de stabiele koolstofisotoop (C-12) gemeten en vertaald naar een ouderdom.

„Er is in de archeologische gemeenschap een toenemende angst dat hun koolstofdateringen niet kloppen. Als die methode namelijk wordt toegepast op objecten van echt traceerbare ouderdom, levert de radiometrische datering stelselmatig een te hoge leeftijd op”, merkt John Baumgardner, onderzoeker bij Logos Research Associates (VS), op.

Deze opmerking onderstreept dat ook de door de Paleo Group gerapporteerde koolstofdateringen tot 30.000 jaar maar betrekkelijk zijn. Er blijven redenen te over om vast te houden aan de Bijbelse tijdlijn, die wijst op een nog jongere aarde.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer