„Geen banden Irak en al-Qaida”
De Amerikaanse overheidscommissie die onderzoek doet naar de aanslagen van 11 september 2001 heeft geen geloofwaardig bewijs gevonden dat al-Qaida en Irak samenwerkten, zoals de Amerikaanse regering nog steeds volhoudt.
Het terreurnetwerk en de regering van Saddam Hussein hebben wel contact gehad, maar van samenwerking is het nooit gekomen. Osama bin Laden wilde Iraakse hulp bij het verwerven van wapens en toestemming om in Irak trainingskampen op te zetten, maar „Irak is daar voorzover bekend nooit op ingegaan”, concludeert de commissie in een gisteren verschenen tussentijds rapport.
Een van de redenen die de Amerikaanse regering opvoerde voor de aanval op Irak was de nauwe banden die Saddam met al-Qaida zou hebben. Hard bewijs daarvoor heeft de regering nooit laten zien, maar toch sprak vice-president Dick Cheney maandag nog van de „jarenlange banden” tussen Saddam en al-Qaida.
De onderzoekscommissie zegt tevens geen bewijs te hebben gevonden dat de Saudische regering direct of indirect betrokken is geweest bij de financiering van de 11-septemberaanslagen. Wel noemt de commissie Saudi-Arabië, het vaderland van zowel Bin Laden als vijftien van de negentien kapers op 11 september, een land waar al-Qaida geen moeite had om financiële hulpbronnen aan te boren. „Extremistische religieuze opvattingen zijn er wijdverbreid en er was tot voor kort nauwelijks toezicht op geldstromen die mede voor de financiering van terrorisme konden worden gebruikt”, concludeert de commissie.
Het verslag van de commissie meldt voorts dat al-Qaida aanvankelijk van plan was tot tien aanslagen uit te voeren in de Verenigde Staten. Oorspronkelijk wilden de terroristen ook passagiersvliegtuigen inzetten tegen kerncentrales en de hoofdkwartieren van de inlichtingendienst CIA en de federale recherche FBI.
Verder stonden de hoogste gebouwen in de staten Californië en Washington op de lijst van mogelijke doelwitten. Het brein achter de aanslagen, Khalid Mohammed, opperde aanvankelijk ook het opblazen van vliegtuigen boven de Stille Oceaan. Op aandringen van al-Qaida-leider Bin Laden zagen de terroristen van een deel van de aanslagen af omdat het te moeilijk was om ze te coördineren.
De commissie stelde verder vast dat de leider van de aanslagen, Mohammed Atta, bijna zijn vlucht uit Boston miste met het toestel waarmee hij zich in het World Trade Center boorde.
De onafhankelijke commissie kreeg gisteren te horen dat de Amerikaanse autoriteiten sinds 11 september 2001 meerdere aanslagen vanuit de lucht verijdelden. De regeringsfunctionarissen wilden echter geen details geven, behalve dat de beoogde doelwitten zowel in het oosten als het westen van de Verenigde Staten zijn gelegen. Een FBI-topman en een CIA-deskundige maakten nog eens duidelijk dat nieuwe aanslagen door al-Qaida niet zijn uit te sluiten.