Volgens het leger van Myanmar zijn er vierhonderd mensen, het merendeel ‘islamitische terroristen’ om het leven gekomen. Het etnische geweld in westelijke provincie Rakhine is gericht tegen de islamitische Rohingya die vooral sinds de tweede helft van de negentiende eeuw naar de regio zijn gekomen.

De regering van Myanmar ziet Rohingya als ongewenste vreemdelingen en noemt ze Bengaalse moslims. Het leger zou sinds 25 augustus een wrede campagne van geweld tegen de Rohingya voeren om de bevolkingsgroep te verdrijven. Bijna 650.000 Rohingya zijn sindsdien naar het buurland Bangladesh gevlucht.

Medisch directeur Sidney Wong van Artsen zonder Grenzen noemt het recente geweld „een schoonmaakoperatie” van de Myanmarese veiligheidsdiensten. Hij beklemtoonde de gruwelijke wreedheid van de campagne waarbij mensen worden doodgeslagen of levend verbrand. De jongste campagne tegen de moslimminderheid in het boeddhistische land is begonnen na aanvallen van groepjes rebellen op grens- of politieposten.

De Rohingya zijn de laatste decennia vaak het slachtoffer geweest van militaire repressie. In 1978, begin jaren negentig, 2012, 2015 en sinds vorig jaar wordt deze minderheid opgejaagd. Met de etnische zuiveringen zijn sinds 2015 naar schatting 75 tot 90 procent van de moslimminderheid van meer dan een miljoen zielen uit Myanmar verdreven.