Christenvervolging

Ijaz Zulfquar, lobbyist voor christenen in Pakistan

Ijaz Zulfquar was een naaste medewerker van de in 2011 vermoorde Pakistaanse minister Shahbaz Bhatti. Hij is een van de vele christenen die Pakistan zijn ontvlucht vanwege het geweld tegen christenen in het overwegend islamitische land. Vanuit Nederland vraagt hij aandacht voor de situatie in Pakistan.

Gerrit van Dijk
13 December 2017 14:35Gewijzigd op 16 November 2020 12:12
Ijaz Zulfquar (r.) en zijn vrouw Shazia. beeld RD
Ijaz Zulfquar (r.) en zijn vrouw Shazia. beeld RD

Ijaz Matthew Zulfquar (48) is geboren in de Pakistaanse provincie Punjab. Hij bezocht als kind een christelijke school en werd later leraar Engels, ook aan een christelijke school. Hij is getrouwd met Shazia Ijaz. Samen hebben zij drie dochters en een zoon. In januari 2013 kwam hij met zijn gezin naar Nederland en ging in Nieuw Buinen (Drenthe) wonen.

Via zijn in 2016 opgerichte organisatie Pakistan Christian Political Foundation (PCPF) vraagt Zulfquar aandacht voor de situatie van christenen in Pakistan. PCPF is onder meer actief als lobbyorganisatie bij het Europees Parlement. De organisatie wil uitgroeien tot een politieke partij, die in Pakistan en buiten dat land de belangen van christenen behartigt. Zaterdag sprak Zulfquar in Stadskanaal op een ontmoetingsdag van Nederlandse en Pakistaanse christenen, georganiseerd door PCPF en Jubilee Campaign.

„Christenen zijn in Pakistan een minderheid van 1,6 procent van de bevolking”, legt Zulfquar uit. „Vanaf de aanvaarding van de nieuwe grondwet in 1973 kwam een proces van islamisering op gang en werd het voor christenen gevaarlijk. In 1988 richtte ik samen met de later vermoorde politicus Shahbaz Bhatti het Christian Liberation Front op om de rechten van christenen in Pakistan te verdedigen. Naar de wens Bhatti werd dit front in 2002 verbreed tot de All Pakistan Minorities Alliance, een organisatie voor alle minderheden in Pakistan. Dat resulteerde in 2008 tot een afvaardiging in het parlement. Bhatti werd in 2008 minister van minderheden. Hij had de moed om als minister de beruchte Pakistaanse blasfemiewetten te kritiseren. In 2011 is hij in Islamabad vermoord.”

Toen christenen in 2009 in de Pakistaanse stad Gojra door opgewonden moslims werden gemolesteerd en vermoord, durfde Bhatti deze lynchpartij openlijk te veroordelen. Zulfquar bezocht deze stad later. „Ik heb de verwoestingen in de christelijke wijk met eigen ogen aanschouwd. Ik zou er beelden van kunnen laten zien, maar die zijn te gruwelijk. Wat er in 2009 in Gojra gebeurde, was dat Mukhtar Maseeh, Talib Maseeh en zijn zoon Imran Maseehen door moslims werden aangeklaagd omdat zij de Koran zouden hebben onteerd. Een menigte stak daarop de huizen van christenen in brand. Acht mensen zijn daarbij levend verbrand, onder wie een zwangere vrouw.”

In februari bezocht Zulfquar Pakistaanse vluchtelingen in Thailand, die daar in strijd met internationale verdragen in interneringskampen zitten opgesloten. „Ook Talib Maseeh is naar Thailand gevlucht. Ik heb hem daar bezocht en hulp geboden, zodat hij een vluchtelingenstatus kon krijgen.”

Boze

De moord op minister Bhatti bewijst volgens Zulfquar „dat de boze het goede wil vernietigen. Ik was erbij toen Bhatti op 4 maart 2011 in zijn geboorteplaats Faisalabad werd begraven. Daarbij waren meer dan honderdduizend belangstellenden aanwezig. Daaruit bleek hoe geliefd Bhatti was bij velen. Na de moord was het voor mij niet langer veilig. Eind 2012 besloot ik met mijn gezin naar Nederland te vluchten.”

De Pakistaan is namens PCPF onder meer actief bij het Europees Parlement. „Als vertegenwoordiger van de PCPF strijd ik tegen het onrecht dat christenen in Pakistan wordt aangedaan.”

Hij heeft regelmatig contact met de eurofractie van ChristenUnie-SGP. „Ik heb er waardering voor dat zij het opnemen voor vervolgde christenen, in het bijzonder voor Asia Bibi, de Pakistaanse christin die tot de doodstraf is veroordeeld.”

Pakistan en blasfemiewet

De Islamitische Republiek Pakistan ontstond in 1947. Pakistan was van meet af aan een islamitisch land, maar door de grondwet van 1956 werd de islam staatsgodsdienst. Na de vernieuwing van de grondwet in 1973 werd het islamitisch karakter van Pakistan zover aangescherpt dat alle wetten aan de islamitische voorschriften moesten voldoen. Berucht werd het artikel 295-c van het Pakistaanse Wetboek van Strafrecht. Dat bepaalt dat op elke belediging van de islam, de profeet Mohammed of de Koran de doodstraf staat. In Pakistan werden sinds 1986 op grond van deze blasfemiewet al meer dan vierduizend rechtszaken aangespannen tegen onder meer christenen.

Zie ook:

„Pakistan is mijn land niet meer” (RD.nl, 9 december 2017)

Nood christenen in Pakistan schreeuwt om recht (opinieartikel) (RD.nl, 14 november 2014)

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer