Economie

Directeur Aatop: Tekort aan vakmensen beperkt groei bedrijven

Medewerkers van Aatop Personeelsintermediair in onder meer Veenendaal en Sliedrecht merken het dagelijks: de arbeidsmarkt trekt aan. En hoe. Vooral vacatures in de techniek zijn lastig te vervullen. „Als er ergens groei is, zijn er al snel techneuten nodig. Maar ze zijn gewoon niet meer voorhanden.”

Jan Kas
2 December 2017 17:31Gewijzigd op 16 November 2020 12:07
Aad Vermeulen, directeur van Aatop, ziet problemen ontstaan door een tekort aan personeel. beeld Niek Stam
Aad Vermeulen, directeur van Aatop, ziet problemen ontstaan door een tekort aan personeel. beeld Niek Stam

Directeur van Aatop, Aad Vermeulen, wil er zelf nog drie, vier accountmanagers bij hebben. „Om nog wat steviger te staan in de sectoren waarin we ons gespecialiseerd hebben.” Dat was in de crisisjaren wel anders. „Toen moesten we van dertig man terug naar dertien. We zitten nu alweer op ruim twintig.”

Vermeulen (54) leidt sinds 2000 een eigen wervings- en selectiebureau. Aatop, met vestigingen in Sliedrecht, Zwolle, Veenendaal en Amsterdam, richt zich vooral op de sectoren ICT, techniek, zorg en milieu en ruimte. Daarnaast staat het bureau klanten bij met een specifiek christelijke identiteit, zoals zendingsorganisaties.

Aatop bemiddelt in middelbaar en hoger geschoold personeel. „De hele breedte van de arbeidsmarkt zie ik dus niet”, zegt Vermeulen. „Op productiemedewerkers heb ik weinig zicht. Van andere uitzendbureaus hoor ik wel dat er ook in die sector veel vraag naar personeel is. Eerst wordt naar de handjes gezocht. Daarna is er ook kader nodig.”

Sinds 2011 ziet Vermeulen weer een opgaande lijn. „ICT bleef ook in de krapteperiode nog wel doorlopen. Bedrijven zijn daar afhankelijk van. Ook aan bepaalde functies in de techniek bleef behoefte, zoals engineers en monteurs. In die sector moesten echter door de crisis ook veel mensen worden ontslagen, die nu moeilijk terug kunnen komen omdat ze te oud en te duur zijn. Onder hen zijn veel zogeheten kunstjesmakers.”

Vermeulen doelt op werknemers die een bepaalde vaardigheid uitstekend onder de knie hebben, niet veel scholing hebben gehad en nu niet meer nodig zijn. „Iemand die zich dertig jaar lang bij een bank bezighield met een inmiddels verouderd informatiesysteem en niet op tijd is omgeschoold, vindt heel moeilijk weer een baan. Nederland is een kennisland geworden. Wie zijn vakkennis niet heeft bijgehouden, zit nu doorgaans nog thuis.”

In de techniek heeft de vraag op de arbeidsmarkt zich na 2011 volgens Vermeulen vlot hersteld. „Techniek is overal. Als er ergens groei is, zijn er snel techneuten nodig. Daarmee is ook een probleem zichtbaar geworden, want al die arbeidskrachten zijn gewoon niet meer voorhanden. Afgestudeerden van de vele vrijetijds- en communicatieopleidingen kunnen lastig werk vinden, maar monteurs, werktuigbouwkundigen en elektrotechnici komen we te kort.”

Er zijn volgens Vermeulen minder technische opleidingen overgebleven, en er is dus ook minder aanwas. „Over de hele linie doet zich dat voor. Zo kunnen autogarages nog wel aan leerlingmonteurs komen, maar veel moeilijker aan eerste monteurs. Dat tekort stagneert de groei van bedrijven.”

Gevolg is dat ze opdrachten moeten afzeggen. Ook voor Aatop is het niet eenvoudig om voor sommige functies de goede mensen in de techniek te vinden, omdat het aanbod beperkt is. „Trek je iemand aan, dan creëer je elders weer een vacature.”

Informatica

Ook in de ICT overstijgt de vraag het aanbod. Vermeulen: „Wil je zeker zijn van een baan, dan kun je het beste hbo informatica gaan doen. Er is een voortdurende behoefte aan softwareontwikkelaars, omdat de samenleving steeds verder automatiseert. In feite is in alle vier sectoren waarin wij actief zijn een groot tekort aan vakinhoudelijk gekwalificeerde werknemers.”

Als de markt zich zo blijft ontwikkelen, beperkt dat de groei van de economie, verwacht Vermeulen. „Vroeger haalden we ongeschoolde arbeiders uit het buitenland. Nu moeten we als kennisland misschien ook hoger opgeleide mensen van elders gaan aantrekken. In de ICT zal dat nog wel lukken. Programmeurs praten in bits en bytes en spreken doorgaans voldoende Engels.”

Ander ligt dat in bijvoorbeeld de zorg. „Daar moet je voor het contact met de patiënten of cliënten Nederlands spreken. Dat kun je niet aan mensen uit Spanje of Hongarije overlaten. Vooral de niveaus 4 en 5 zijn moeilijk in te vullen. Daarvoor moeten we het met name hebben van herintreders, die daarvoor worden opgeleid. En in de techniek moeten we wellicht gaan denken aan bedrijfsscholen, zoals in het verleden bij Fokker.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer