Stop met termen zoals onder- en bovenkant van de arbeidsmarkt
Van tijd tot tijd kom ik formuleringen tegen die me triggeren. Zo las ik deze week in een landelijke ochtendkranten de kop: ”VNG: geen cao voor onderkant arbeidsmarkt”.
Gevoelens van onrecht, boosheid en weerstand dringen zich aan mij op als ik zoiets lees.
Die verontwaardiging groeit als ik lees over het standpunt van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) dat er geen ruimte is voor een cao voor mensen die beschut werk doen. Beschut werk is een term die komt uit het sociaal akkoord van 2013, gesloten door overheid, werkgevers en werknemers. In dit akkoord zijn er afspraken gemaakt over regelingen rond arbeidsvoorwaarden voor deze groep werknemers.
De VNG wil dus nog niet om de tafel om over een landelijke cao te praten voor mensen die beschut werk doen en heeft onderzoek laten doen naar een aparte cao voor de ‘onderkant’ van de arbeidsmarkt. Het advies vanuit het onderzoek, uitgevoerd door hoogleraar Roel Bekker, luidt: „Er is vooralsnog onvoldoende draagvlak bij gemeenten voor een aparte cao voor de onderkant van de arbeidsmarkt.”
En verderop: „Een eventuele cao zou aan de orde kunnen komen als sluitstuk van ontwikkelingen.” En nog even verder: „Onder gemeenten bestaat terughoudendheid voor de eventuele budgettaire consequenties van algemene regels over arbeidsvoorwaarden.”
Term
Maar mijn verontwaardiging stijgt ten top als het gaat over de woorden „onderkant van de arbeidsmarkt.” Die term maakt me echt boos. Waarom spreken we in termen van onderkant en bovenkant? Dat is een pure diskwalificatie van mensen die vanuit een hoge onzekerheidspositie deelnemen aan de arbeidsmarkt. Kunnen we alsjeblieft stoppen met het gebruiken van dit soort terminologie? Ik ben er nog niet uit over wat het dan wel moet wezen, maar warmer word ik van „inclusieve” arbeidsmarkt.
Dit mag natuurlijk ook geen loze of holle term zijn. Input voor het laden van deze term kan ik zeker leveren. Allereerst is het een basistaak van de overheid om op te komen voor het zwakke en minst weerbare in onze samenleving.
Vanuit christelijk oogpunt kan ik daar op inhaken met wat de apostel Paulus schrijft. Hij spreekt in zijn brief aan de Korinthiërs: „Dat God het lichaam zo heeft samengesteld dat de delen die het nodig hebben ook zorgvuldiger behandeld worden.” En verder dat „de delen van het lichaam die het zwakst lijken het meest noodzakelijk” zijn (1 Korinthe 12).
Dooddoener
Als tweede is de arbeidsmarkt ook een vorm van samenleven, en binnen die verbinding zorg je extra voor mensen die dat nodig hebben en die nu eenmaal niet voor hun eigen rechten kunnen opkomen. Het altijd maar pleiten voor extra onderzoek zoals de VNG dat heeft laten doen, is niets anders dan een dooddoener om geen verantwoordelijkheid te nemen.
Het kan toch niet de bedoeling van samenleven zijn dat er een groep mensen tussen wal en schip belandt als gevolg van allerlei decentralisatiemaatregelen, en dat dit juist de groep mensen is die het echt nodig heeft en zich ten volle inzet – zij het met een beetje extra zorg? In een inclusieve samenleving mag dat niet gebeuren en zeker niet op een inclusieve arbeidsmarkt. Daar zorg je er met elkaar voor dat er zorg is voor elkaar.
De auteur is directeur van de christelijke vakorganisatie CGMV. Reageren? sociaal@refdag.nl