De ondernemingszin kan nog meer in praktijk worden gebracht door werkelijk ondernemend te worden. Heel wat mensen blijken de -meestal opgedrongen en ongewenste- gelegenheid te baat te nemen door een nieuwe start te maken. Niet meer als werknemer, maar als zelfstandig ondernemer.

Uit cijfers blijkt dat in 2002 ongeveer 60.000 nieuwe banen werden gegenereerd door mensen die voor het eerst een bedrijf opzetten, de zogenaamde starters. Enige tijd geleden startte bijvoorbeeld een it-bedrijf op de verdieping van een kantorenpand. Uitbreidingsmogelijkheden waren er niet, dus bij de start klonk de opmerking: „Binnen het jaar ben je weg of je bent weg.” Het eerste ”weg” duidde op een eventuele mislukking, maar het tweede ”weg” doelde erop dat bij een juiste aanpak de gehuurde kantoorruimte onvoldoende zou zijn. Het bedrijf is inmiddels weg, en wel op de goede manier.

Nu komt er in de komende jaren ruimte voor een groot aantal ondernemers. Dat werd door minister De Geus van Sociale Zaken uitgelegd tijdens een congres, waar hij de zaal voorrekende dat er in de komende jaren ongeveer 120.000 ondernemers stoppen. Dat zijn de ondernemers van de zogenaamde babyboom na de Tweede Wereldoorlog. Waar halen we geschikte opvolgers vandaan?

Creatief

Er zijn verschillende mogelijkheden. De nieuwe ondernemers klauteren in het bedrijf waar ze nu nog als werknemer functioneren naar de stoel van de ondernemer. Daardoor komt er doorstroming binnen het bedrijf, wat goed is voor de werkgelegenheid. Maar er kan ook gezocht worden naar externe ervaring of naar specifieke managementkwaliteiten, waardoor in andere bedrijven vacatures ontstaan.

De minister kwam met een paar creatieve ideeën. Niet allemaal gemakkelijk uitvoerbaar, maar wel het overwegen waard. Zo noemde hij de oudere werkloze die niet meer zo gemakkelijk aan werk kan komen. Of mensen die in de bijstand terechtkwamen, van wie er ongeveer 2000 per jaar een eigen bedrijf starten. Daarnaast noemde hij ook nog de gedeeltelijk arbeidsgeschikten, mensen met een arbeidshandicap die het aandurven zich vrijwillig als ondernemer op de arbeidsmarkt begeven.

Ondernemen, daar is moed voor nodig. Als minister De Geus hoopt op een forse groei van het aantal ondernemers, kan hij een steuntje geven door te snoeien in de regelgeving. Dat is goed voor de gevestigde ondernemer, en zeker voor de startende ondernemer, die op de een of andere manier toch het lef moet hebben om in een ongewisse toekomst te investeren. Maar dat geldt wel bovenmate voor een paar van de genoemde groepen: arbeidsgeschikten of bijstandsgerechtigden die de moed bij elkaar grabbelen om een ogenschijnlijk ongelijke start te maken. Dat is dapper!