Hoop gloort voor pulsvissers
De Nederlandse kottervloot die met behulp van stroomstootjes onder meer tong uit de Noordzee haalt, hoeft mogelijk toch niet in te krimpen. De beperkingen op de zogeheten pulsvisserij kunnen na 2020 worden opgeheven als het aan de visserijcommissie van het Europees Parlement ligt. Onderzoek moet dan wel aantonen dat deze manier van vissen geen schade aan het zeebodemleven aanricht.
Ongeveer tachtig Nederlandse kotters hebben nu een ontheffing om te vissen met een sleepnet (de pulskor) dat de zeebodem niet omwoelt, maar de vissen met elektriciteit opschrikt. Een meerderheid van de 28 EU-lidstaten wil deze praktijk aan banden leggen, tot onvrede van de Nederlandse regering. Onder meer Franse vissers hebben niet geïnvesteerd in deze Nederlandse innovatie en vrezen de concurrentie.
Het voorstel om de vismethode toe te staan kreeg een kleine meerderheid in de parlementscommissie. „Puls vooralsnog gered”, aldus voorvechter Peter van Dalen (ChristenUnie). Als het gehele parlement het overneemt, moeten de daaropvolgende onderhandelingen met de lidstaten duidelijk maken wat de nieuwe regels worden.
„Een belangrijke horde is genomen”, reageerde de Nederlandse Vissersbond, die nog wel „bloedfanatieke” tegenstand voorziet.
Minister Carola Schouten (Visserij) is „uiteraard blij met deze uitkomst. Logisch ook, gezien alle voordelen van de pulsvisserij: veel minder bodemberoering, minder ongewenste bijvangst en een halvering van het brandstofverbruik van de kotters. Onze inzet blijft dat de pulsvisserij in 2020 breed wordt toegestaan, uiteraard binnen de geldende quota. Pulsvisserij is de toekomst.”