„Eilanden Antillen niet op eigen benen”
Oud-premier Miguel Pourier van de Nederlandse Antillen ziet niets in een onafhankelijke status voor een of meer van de vijf eilanden. „Geen van de eilanden is in staat op eigen benen te staan.”
Pourier zei dit zaterdag op Sint Maarten tijdens een congres over de staatkundige toekomst van de Nederlandse Antillen. Hij sprak daar samen met andere oud- premiers en de huidige minister-president van de Antillen, Etienne Ys.
De Nederlandse Antillen bestaan sinds de status aparte van Aruba in 1986 uit de eilanden Bonaire, Curaçao, Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba. Er wonen 200.000 mensen op de vijf eilanden. De Antillen zijn een autonoom deel van het Koninkrijk der Nederlanden.
De bevolking van Sint Maarten sprak zich in juni 2000 in een referendum uit voor een status aparte binnen het koninkrijk. Ook op andere eilanden leeft die wens. De macht van Curaçao, het grootste eiland, zet kwaad bloed bij de andere eilanden. Bonaire en Saba houden nog dit jaar een referendum.
Volgens Pourier is het uiteenvallen van de Nederlandse Antillen hét moment waarop Nederland het weer voor het zeggen krijgt. „We moeten met elkaar één land vormen, met vrije beweging van mensen en kapitaal.”
Oud-premier Martina vroeg zich hardop af of dat wel kan. „Zijn we wel een land? De vijf eilanden hebben een eigen bevolking, een eigen cultuur en eigen politici. Een nu geboren baby op Saba of Bonaire kan over vijftig jaar nooit premier van de Antillen worden. Dat is altijd iemand van Curaçao.” Ook het gebrek aan een nationale partij staat volgens Martina het ’Antillengevoel’ in de weg.
Dit najaar bestaat het statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden vijftig jaar. In het stuk wordt de staatkundige relatie tussen de drie landen van het koninkrijk -Aruba, de Nederlandse Antillen en Nederland- geregeld. Politici uit de drie landen willen het jubileum aangrijpen om veranderingen te bewerkstelligen.
Premier Ys is niet tegen andere staatkundige verhoudingen op de Antillen. In zijn ogen moeten echter problemen zoals de bestrijding van de armoede en de aanpak van de criminaliteit voorrang krijgen. „Daarvoor moeten we zelf aanpakken en niet steeds bij Nederland onze hand ophouden.”