Mladic ‘het gezicht’ van etnische zuiveringen
Generaal Ratko Mladic voelt zich nog steeds een natuurlijke winnaar en redder. Hij was niet aanwezig bij de beruchte slachtingen rond Srebrenica in juli 1995 en gaf daar naar eigen zeggen geen opdracht toe. Hij stelt dat hij deed wat hij als bevelhebber moest doen in de strijd tegen de vijand, die vanuit de VN-enclave omliggende Servische dorpen had aangevallen.
„Het offensief is mijn roeping,” zei de narcistische, maar militair begaafde officier graag. Hij gold destijds inderdaad als de beschermer van de Servische bevolking van Bosnië-Herzegovina. Die dreigde te worden opgeslokt door een vijandige en kunstmatige staat van moslims en Kroaten die westerse mogendheden uit de ruïnes van Joegoslavië wilden stampen. De verscheurde staat van dat Bosnië-Herzegovina is momenteel nog steeds geen reclame voor die westerse politiek.
Maar Mladic’ pogingen het Westen, „de NAVO, Duitsland en het Vaticaan” zoals hij zelf zei, dwars te zitten, zijn in 1995 in bloed van duizenden onschuldigen verdronken. Na de massamoorden rond Srebrenica was de zaak van Mladic en zijn politieke chef Radovan Karadzic militair en politiek verloren. Het bloed was daar volgens de aanklagers van het Joegoslavië-Tribunaal in Den Haag op zijn bevel en onder zijn leiding vergoten. Het is door het tribunaal zelfs tot volkerenmoord bestempeld. En Mladic, de veroveraar van het ‘beschermde’ Srebrenica, werd wereldwijd het gezicht van de etnische zuiveringen uit de oorlog (1992-1995).
Dankzij connecties met Servische militairen en dankzij familie wist hij het toch nog tot in 2011 als spoorloze voortvluchtige uit te houden. Hij werd in pas in mei 2011 in het huis van een neef op het Servische platteland aangehouden. Zijn gezondheidstoestand was heel erg slecht, maar hij is opgeknapt voor zijn proces voor het Joegoslavië-Tribunaal dat in mei 2012 begon en tot eind vorig jaar duurde.
Mladic werd in 1942 in Herzegovina geboren. Zijn vader werd gedood in de strijd tegen fascisten in Kroatië. Mladic koos voor een militaire loopbaan en schitterde bij defensie in Joegoslavië. Toen dat land vanaf 1991 uiteenviel, werd kolonel Mladic naar verloop van tijd generaal als baas van het leger van de Bosnische Serviërs. Hij bleek niet alleen een briljant bevelhebber, maar kon uitstekend mee surfen op de golf van nationalisme in de regio.
Hij tooide zich bijvoorbeeld in uniformen van Servische officieren uit de Eerste Wereldoorlog. Dat was ook een oorlog met etnische zuiveringen, maar het onderzoek naar de daders is altijd een probleem gebleven. Voor Mladic’ ‘wapenfeit’ in Srebrenica ligt dat anders, blijkt uit de stapels materiaal van zijn aanklagers. De slachting waar Mladic verantwoordelijk voor wordt gehouden, behoort tot de meest intens onderzochte en in kaart en beeld gebrachte genocide ooit.