Kerk & religie

Abrahams geloof

Hebreeën 11:19

Jacobus Koelman
17 November 2017 08:42Gewijzigd op 16 November 2020 11:58

„Waaruit hij hem ook bij gelijkenis wedergekregen heeft.”

De Heere beproeft Abrahams geloof! Als Izak een jongeling is geworden, krijgt Abraham bevel om hem, de zoon der beloften, die hij langs zo’n wonderbare weg en door zulke zware geloofsbeproevingen heen had gekregen, met eigen hand te doden en als een brandoffer de Heere te offeren.

O, aanbiddelijke maar ondoorgrondelijke diepten Gods! Hoe schijnt dit alles tegen de onveranderlijkheid van God in te gaan. Maar Abraham, door de Heere gesterkt in het geloof, gehoorzaamde Gods bevel, tegen alle vleselijke redeneringen in. Hij hield door het geloof vast aan hetgeen de Heere had gesproken, want hij geloofde dat God machtig was om hem zijn zoon zelfs uit de dood weer te geven. Waaruit hij hem ook bij gelijkenis heeft weergekregen, zegt de Schrift.

In deze weg die God met Abraham hield, mogen wij opmerken hoe de lijdzaamheid als een genadegift van God in Abraham uitblinkt. Bovendien een hopend wachten op de Heere en Zijn toezeggingen. In deze weg werd ook duidelijk zichtbaar welke dierbare genadegaven de Heere aan Abraham had geschonken. Zie eens dat eerbiedig neerbuigen voor Hem, al kon Abraham het doel van Gods handelingen met hem niet doorgronden. Daarin eerde hij God, Die slechts te gebieden had om Zijn gedachten ten uitvoer te brengen. Hij alleen is te roemen, te aanbidden en te bewonderen in al Zijn daden, die volmaakt heilig en goed zijn.

Jacobus Koelman, predikant te Sluis (”Preek over Psalm 77:20 en 21”, 1673)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer