Korpschef: ruimte voor de politie nodig
De vorming van één politiekorps is fors onderschat. Dat maakt korpschef Erik Akerboom op uit het rapport van de commissie-Kuijken, die de jarenlange reorganisatie heeft onderzocht. Hij onderschrijft de conclusies dat de politie de ruimte moet krijgen om zich verder te kunnen ontwikkelen en te verbeteren.
Akerboom vindt dat de commissie een treffend en samenhangend beeld geeft van de situatie van de politie nu. Hij ziet de aanbevelingen als een leidraad voor de toekomst. Akerboom vindt net als de commissie dat er te veel centraal geregeld is en dat er meer flexibiliteit en maatwerk nodig is. „Nieuwe regels en werkinstructies moeten niet beknellend werken.”
De politiebaas onderschrijft dat „de organisatie op zijn kop stond. De medewerkers ondervonden daarvan dagelijks de gevolgen”. Akerboom waardeert het dat de commissie de politiemensen prijst om hun loyaliteit en hun vermogen om zich aan te passen. Tijdens deze onzekere perioden zijn politiemensen blijven presteren. „Dat is echt ongelofelijk knap”, aldus Akerboom.
Dat de commissie een sterkere positie voor de korpschef wil, vindt Akerboom geen doel op zich. Het gaat er volgens hem om dat de politie goed kan inspelen op lokale veiligheidsproblemen. Daarvoor is goed overleg nodig met het lokaal bestuur.
De nieuwe organisatie heeft ook voordelen, benadrukt Akerboom. Zaken als opschaling bij grote incidenten, inkoop en andere praktische kwesties kunnen gezamenlijk sneller en goedkoper worden geregeld.