Overheid mag niet altijd en overal meekijken
Als de overheid de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten volgens plan herziet, schaadt dat de privacy van veel onschuldige burgers, vinden Glenn van Leunen en Thomas IJpelaar.
Per 1 januari 2018 liggen al uw gegevens voor het oprapen, althans, dat is het gevolg van de nieuwe sleepwet. De officiële naam van deze wet is overigens Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (WIV), die sinds 2002 niet meer veranderd is. Maar wat houdt hij precies in? Volgens deze nieuwe wet mogen de inlichtingendiensten (AIVD en MIVD) alle geautomatiseerde apparaten hacken en/of aftappen, dus ook uw en onze smartphone (Het Financieele Dagblad 15-10). Dat betekent dat WhatsAppberichten en mails (van de onschuldige burger) niet meer privé zijn, zelfs uw smart-tv kan gehackt worden. Het huidige wetsvoorstel is dus niet acceptabel en mag niet worden ingevoerd zoals het nu op tafel ligt.
Om maar met de deur in huis te vallen: Wie gaat bepalen of er gehackt mag worden? In de nieuwe wet wordt dit bepaald door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en een onafhankelijke commissie (Algemeen Dagblad 10-10). Uiteindelijk heeft de minister hierin de beslissende rol, dit rechtstreekse toezicht op de inlichtingendienst brengt veel verantwoordelijkheden met zich mee. Daarnaast speelt de betrouwbaarheid van de minister een cruciale rol. Deze persoon kan opportunistisch gedrag vertonen, wat uiteindelijk kan leiden tot machtsmisbruik of samenwerking tussen minister en belanghebbende organisaties.
Uiteindelijk is het dus belangrijk dat duidelijk op papier komt te staan hoe de goedkeuring voor een onderzoek tot stand komt en hoe betrouwbaar dit vervolgens is. Het proces om toestemming te krijgen moet daarom nauwkeurig gemonitord worden.
Drie jaar
De verworven gegevens mogen uiteindelijk drie jaar bewaard worden. Dat is twaalf keer zo lang als in Duitsland, waar negentig dagen het maximum is. Deze informatie mag zelfs zonder enige analyse worden gedeeld met buitenlandse inlichtingendiensten. Hierdoor kan er te veel gefocust worden op een foutieve gegevensbron die bijvoorbeeld al twee jaar oud is.
De burger weet dus niet wat en wanneer er wordt getapt, maar ook zeker niet met wie de informatie gedeeld wordt. De vele (verouderde) data en de informatieasymmetrie zorgen tevens voor onbekende waarde van de data. De overheid moet er eveneens voor zorgen dat buitenlandse inlichtingendiensten geen misbruik van de onderschepte data kunnen maken, doordat de informatie meer waarde heeft voor hen dan voor het originele doeleinde.
Het is dus duidelijk dat veel onderdelen van de nieuwe WIV niet pluis zijn. Echter, de overheid is vanuit het rationele standpunt genoodzaakt de oude wet aan te passen. Door de technologische ontwikkelingen in de afgelopen decennia zijn communicatiemethoden namelijk enorm gedigitaliseerd. Waar men vroeger gebruikmaakte van conservatieve manieren zoals sms-diensten, gaat alles nu via onlineplatformen. Hierdoor is het begrijpelijk dat de overheid genoodzaakt is data te onderscheppen.
Hele wijk
Het is echter niet nodig om het digitale gedrag van een hele wijk waarin een verdachte zich bevindt, af te tappen. Dit gaat namelijk ten koste van de privacy van veel onschuldige burgers. Daarnaast blijkt dat te veel informatie leidt tot inefficiëntie. De Britse geheime dienst ondervindt zelfs hinder van een te grote invoer van data, waardoor onderzoeken belemmerd worden (Ars Technica 7-6-2016).
Er bestaat dus nog veel informatieasymmetrie tussen het volk en de overheid, de overheid weet namelijk meer over details van de nieuwe wet. Waarom kan de overheid niet gewoon enkel data onderscheppen van een verdachte en de onschuldige burger met rust laten? Uit het initiatief tot een raadgevend referendum van vijf studenten blijkt dat meer burgers zich dit afvragen. Ruim 400.000 burgers hebben de aanvraag voor een referendum over het huidige wetsvoorstel namelijk getekend, en daardoor is het gestelde doel van 300.000 stemmen royaal gehaald. Met als gevolg dat Nederlanders op 21 maart naar de stembus mogen om te stemmen omtrent de bevoegdheid van de MIVD en de AIVD. Dus de vraag aan u luidt: Laten wij de overheid zomaar meekijken?
De auteurs studeren aan Tilburg University en volgen beiden de pre-master ”supply chain management”.