Pronk zei dit donderdag toen hij samen met zijn collega Jorritsma (Economische Zaken) een rapportage in ontvangst nam van de Commissie Benchmarking onder leiding van oud-werkgeversvoorzitter Blankert. Daaruit blijkt dat de Nederlandse industrie tot de top van de wereld behoort als het gaat om energie-efficiency, ofwel de hoeveelheid energie die nodig is per eenheid product, bevoorbeeld de energie die nodig is om 1 ton staal te maken.

De energie-intensieve industrie beloofde in 1999 qua energieverbruik tot de wereldtop te gaan behoren. Uit de tussenstand blijkt dat de industrie die ambitie vooralsnog waarmaakt. Over vier jaar volgt een nieuwe internationale vergelijking. Pronk laat de mogelijkheid open dan alsnog nieuwe maatregelen, waaronder een ecotax, in te voeren.

In totaal doen 103 ondernemingen met 232 vestigingen mee. Daardoor valt ruim 80 procent van het industrieel energiegebruik, eenderde van het totale energieverbruik, onder het convenant. Daarmee is bereikt dat bijvoorbeeld de Nederlandse raffinaderijen kunnen wedijveren met de nieuwste installaties.

Het convenant is van belang voor de doelstelling de uitstoot van het broeikasgas CO(in2( te beperken. Volgens Pronk overtreffen de resultaten de verwachtingen en lijken die in overeenstemming met de bevindingen van wetenschappelijke instituten over terugdringing van broeikasgas.

De ondernemersorganisatie VNO-NCW is blij met de toezegging van Pronk dat de komende jaren geen specifieke energieheffing te verwachten is. „Goed nieuws. We hoopten al dat de discussie over de ecotax zou verstommen. Het ziet ernaar uit dat dat inderdaad voorlopig gebeurt”, aldus een woordvoerder.

Daarentegen is de organisatie voor middelgrote en kleine bedrijven MKB-Nederland zeer teleurgesteld over het rapport en de reactie van Pronk. „Een kat in de zak voor het milieubeleid. Een slechte deal voor de overheid, want de grote bedrijven hoeven voorlopig geen milieu-investeringen meer te doen”, reageert secretaris J. Warmerdam.