Ds. J. Belder: Predikant moet visie hebben op levensbeëindiging
Actieve levensbeëindiging wordt voor veel Nederlanders steeds normaler. Predikanten moeten er dan ook rekening mee houden dat ze steeds vaker te maken krijgen met ethische vragen rond dit thema.
Dat zegt de hervormde emeritus predikant J. Belder in reactie op het onderzoek dat de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) liet verrichten naar de vraag in hoeverre predikanten te maken krijgen met actieve levensbeëindiging. Hij werkt samen met verpleeghuisarts dr. A. A. Teeuw aan een boek over voltooid leven. Dat moet begin 2018 verschijnen.
„De vraag naar euthanasie neemt toe in Nederland”, constateert ds. Belder. Hij vindt het daarom niet vreemd dat een flink deel van de predikanten in de PKN ermee te maken krijgt. „Vergeet niet dat er onder de voortrekkers van het Nederlandse euthanasiebeleid de nodige protestanten waren. In de jaren 70 van de vorige eeuw was dat de hervormde hoogleraar P. J. Roscam Abbing, maar ook ethica Heleen Dupuis en de onlangs overleden theoloog en ethicus Harry Kuitert hebben zich hier hard voor gemaakt.”
Ds. Belder roept predikanten ertoe op een weloverwogen standpunt in te nemen over levensbeëindiging en de manier waarop zij daarmee in de pastorale praktijk willen omgaan. De emeritus noemt het belangrijk dat een predikant duidelijk maakt waarom hij ernstig bezwaar heeft tegen actieve levensbeëindiging. „Al blijft het een onderwerp dat je niet helemaal klein kunt krijgen. Je terugtrekken terwijl je iemand al geruime tijd hebt bijgestaan, is nogal wat. Dat doe je ook niet nadat iemand in wanhoop van een flat is gesprongen. Dan wil je er ook zijn voor de rouwende familie.” Ds. Belder heeft het zelf niet meegemaakt dat iemand die hij pastoraal begeleidde voor euthanasie koos. „Ik heb weleens vermoedens gehad in die richting, maar ik ben geen rechercheur.”
Dr. A. A. Teeuw, verpleeghuisarts in Ridderkerk en proponent binnen de Protestantse Kerk in Nederland, houdt regelmatig lezingen voor predikanten en pastores, onder meer over het levenseinde. Ook hij herkent dat vanuit de samenleving de vraag naar euthanasie toeneemt. Tegelijkertijd neemt hij de conclusie dat een derde van de predikanten te maken heeft gehad met actieve levensbeëindiging, met een korreltje zout. „Ik krijg weleens reacties van predikanten die meegemaakt hebben dat sondevoeding is gestopt of beademing wordt beëindigd. Door onkunde wordt dat dan betiteld als euthanasie, terwijl het kan gaan om normaal medisch handelen in de laatste levensfase.”
Volgens dr. Teeuw stelt de toenemende vraag naar euthanasie niet alleen predikanten, maar ook zorginstellingen met een christelijke signatuur voor nieuwe vragen. „Het is steeds gebruikelijker dat mensen een appartement huren in een zorgcentrum. Je kunt je afvragen in hoeverre de instelling het dan kan verbieden dat mensen bijvoorbeeld de hulp inroepen van een consulent van de Levenseindekliniek, die helpt bij euthanasie. En in het verlengde daarvan: welke rol is weggelegd voor bijvoorbeeld een arts of een pastor die verbonden is aan zo’n instelling? Moet iemand dan bijvoorbeeld buiten de deur geëuthanaseerd worden, maar mag hij wel weer opgebaard worden in de eigen kamer? Dat zijn lastige kwesties, waarbij ook de vraag opkomt welk beeld je als christelijke instelling wilt uitdragen.”
Woordvoerster Marloes Nouwens-Keller van de Protestantse Kerk zegt dat in de onderzoeksopzet geprobeerd is te voorkomen dat predikanten actieve levensbeëindiging verwarren met medisch handelen dat niet gericht is op overlijden, maar dat het stervensproces wel kan beïnvloeden, zoals palliatieve sedatie. „De vragenlijst is vooraf ook getest bij een aantal predikanten om spraakverwarring op dit gebied te voorkomen.”