Hof wil meer informatie in proces Wilders
Het gerechtshof Den Haag wil meer informatie in de zaak tegen PVV-leider Geert Wilders, die in hoger beroep terecht staat om zijn ‘minder-Marokkanen’ uitspraken. Zo moet het Openbaar Ministerie (OM) inzicht geven in het traject waarin massaal aangiftes zijn gedaan tegen de politicus. Ook wil het hof drie deskundigen benoemen om zich door hen uitgebreider te laten informeren.
Dat besloot het hof donderdag na verzoeken van Wilders’ advocaat Geert-Jan Knoops, die hij vorige maand naar voren bracht tijdens regiezittingen. De meeste onderzoekswensen werden afgewezen, net als de rechtbank eerder ook al had gedaan bij het eerste proces. Zo hoeven niet alle bijna 6500 mensen te worden gehoord die aangifte hebben gedaan.
Wel moet het OM nauwkeurig in kaart brengen hoe de aangifteprocedure is verlopen. Dat moet duidelijk maken wie welke besluiten daarin heeft genomen en op welk moment. Zo wil het hof inspelen op de bewering van Wilders dat er mogelijk sprake is van oneigenlijke afstemming tussen politie en OM en dat er mogelijk sprake was van sturing van hogerhand. Het is tegelijk niet nodig om enkele politici, zoals premier Mark Rutte en oud-minister Ivo Opstelten, en andere bestuurders te horen, vindt het hof.
De procureurs-generaal wilden in hoger beroep geen nieuw onderzoek, omdat ze het dossier al compleet vonden. Het hof is het daar dus niet mee eens. Zo wijst het hof het verzoek van Knoops toe om de professoren Tom Zwart en Afshin Ellian nadere uitleg te laten geven over onder meer ’ras’ en ‘maatschappelijk debat’. Het hof wil zelf nog professor Antoine Buyse als deskundige benoemen, die nader onderzoek zal doen naar het begrip ‘vrijheid van meningsuiting’.
Verder bevestigde het hof dat het proces tegen Wilders begint op 17 mei 2018. De politicus liet in maart 2014 zijn aanhangers op tv liet roepen dat ze „minder Marokkanen” wilden. Eind 2016 werd de politicus veroordeeld voor groepsbelediging en het aanzetten tot discriminatie van Marokkanen. Hij kreeg geen straf opgelegd. Het OM wilde een hogere straf en vond dat hij ook moest worden veroordeeld voor het aanzetten tot haat.