Maarten Luther over de kunst van de dankbaarheid
„Zijn niet de tien [melaatsen] gereinigd geworden, en waar zijn de negen?”
Lukas 17:17
Het is op zichzelf niet genoeg dat we leren om dankbaar te zijn, maar we moeten ook uit Christus’ voorbeeld leren om de ondankbaren te verdragen en alle mensen goed te doen. (…)
Deze kunst zult u van de wereld niet kunnen leren – integendeel! Als men zijn dankbaarheid niet toont, dan is de wereld van mening dat wat zij gedaan heeft, verloren moeite is geweest en dan wil ze voortaan niet meer helpen.
Echter, van onze Vader in de hemel kunnen wij deze kunst wél leren. Hij laat Zijn zon niet alleen schijnen over goede mensen, die Hem daarvoor danken, maar ook over de kwaden die Hem niet danken en bovendien al Zijn gaven misbruiken.
Hij zou dan met recht ook kunnen zeggen: „Ik heb de zon nu zo veel jaren laten schijnen, graan, wijn en allerlei goede dingen gegeven, maar Ik kan er geen dank mee verdienen, daarom wil Ik de zon nu niet meer laten schijnen en de ondankbaren van honger laten sterven.”
Maar onze genadige Vader doet dat niet! „Nee”, zegt Hij, „zo groot kan de ondankbaarheid van de wereld niet zijn dat Ik me daarover kwaad zou maken. Wil de wereld niet dankbaar zijn, dan zal Ik toch genadig en barmhartig blijven en de ondankbaren wel op een later tijdstip daarover aanspreken.”
Deze kunst moeten wij ook leren, tenminste als we christenen willen zijn. Dat is immers de natuur van de christelijke liefde: dat zij alles verdraagt en verduurt en zich daarover niet bitter en boos maakt.
Er zijn er echter maar heel weinig die deze liefde hebben. Daaruit volgt dan dat er ook niet veel echte christenen zijn.
Maarten Luther