Monet de verzamelaar
De beroemde Franse impressionist Claude Monet (1840-1926) kreeg schilderijen cadeau, ruilde met collega’s en kocht ze op latere leeftijd voor veel geld bij Parijse kunsthandelaren.
Zijn privéverzameling met meesterwerken van onder anderen Delacroix, Rodin, Manet, Renoir, Cézanne en Jongkind hield hij strikt geheim. Musée Marmottan Monet in Parijs onthult in de tentoonstelling ”Monet Collectioneur” de smaak van de meester.
Bekend is dat Claude Monet, net als Vincent van Gogh, geïnspireerd werd door Japanse prenten en dat hij ze ook verzamelde. Dat hij een aanzienlijke collectie topschilderijen bijeenbracht was alleen bekend bij zijn familie en sommige vrienden. Bij hoge uitzondering mochten zij op zijn slaapkamer in Giverny komen kijken naar nieuwe aanwinsten.
Het Musée Marmottan Monet heeft met de tentoonstelling ”Monet Collectioneur” geprobeerd zijn privécollectie te reconstrueren. Dat was een hele opgave: na het overlijden van de schilder is de collectie verspreid geraakt over de hele wereld. De inventarislijst die de notaris opmaakte ging in de Tweede Wereldoorlog verloren. En de werken die nog in de familie waren, bij zijn zoon Michel, raakten verspreid over de wereld omdat zoonlief ze verkocht om dure safari’s in Afrika te kunnen bekostigen. Van sommige werken kan daarom niet gegarandeerd worden of dit het specifieke werk was dat de meester toebehoorde.
Als Edouard Manet in 1874 een schilderij van Monet met zijn eerste vrouw Camille Doncieux maakt, kan deze het schilderij niet kopen. Manet schildert het paar in de boot die Monet gebruikt als atelier. Met de boot zit hij dichter op het water en de waterlelies. In het schilderij, getiteld ”Monet peignant dans son atelier”, is Camille fijn uitgewerkt en zijn van Monet enkel de contouren zichtbaar. Alsof het dubbelportret nog niet af is.
Biografen denken dat Monet weigerde model te zitten, een ‘bezigheid’ die vaak uren duurt. Feit is dat Manet het schilderij onaf achterlaat in het huis van Monet en Camille in Argenteuil. Wellicht is hij van plan geweest het later af te maken.
Aanhoudend
Zodra de jonge Monet besluit een eigen verzameling op te bouwen, richt hij zich op kunstenaars die hij bewondert: Delacroix, Corot, Guys, Fantin-Latour, Jongkind en Boudin. Uit een brief aan de oudere Eugène Boudin is bekend hoe aanhoudend Monet probeert een werk van Boudin te verwerven. In eerste instantie vraagt hij om een kleine ”pochade” (losse schets) bij wijze van souvenir. Boudin, die niet graag werk van de hand doet, zwicht ten slotte voor de vasthoudende ”jonge hond” Monet.
Uiteindelijk komen verschillende werken bij Monet terecht. Enkele op papier, waaronder het prachtige pastel ”Sur la plage” uit 1860. Verder twee schilderijen. Van een derde schilderij uit Monets collectie is lang gedacht dat het een werk van hemzelf was in plaats van Boudin. Het is zelfs gesigneerd met ”Claude Monet”. Toch is ”Le Clocher de Sainte-Catherine, Honfleur” echt een werk van Boudin. Kunsthistorici concluderen (pas in 2013) dat het werk –dat ongesigneerd en onaf in het atelier van Boudin achterbleef– na diens dood door executeur-testamentair Gustave Cahen is geschonken aan Monet. Dat betekent dat het rond 1900 aan de slaapkamermuur in Giverny belandt.
Voelbaar plezier
Cézanne en Renoir zijn het best vertegenwoordigd in de collectie van Monet. De frisse kleuren en de losse toets maken het plezier waarmee de jonge kunstenaars schilderden zichtbaar, haast voelbaar.
De tentoonstelling in Parijs is aantrekkelijk, omdat de verzameling van werken de bezoeker het gevoel geeft een van hen te zijn. Even te behoren tot het handjevol vrienden, dat in de slaapkamer van Monet mag kijken naar zijn verzameling. Het zijn niet per se allemaal de beste schilderijen die er te zien zijn. Maar het verhaal dat ieder individueel werk bij zich draagt maakt elk schilderij uniek.
Camille Pisarro bijvoorbeeld, die een schilderij aan Monet geeft als afbetaling van de 15.000 frank die Monet hem eerder leent voor de aankoop van zijn huis. Of Berthe Morisot, met wie Monet een decoratief schilderij voor boven de bank in haar nieuwe huis ruilt met een werk van haar hand. En Renoir, die onaangekondigd de familie Monet bezoekt in Argenteuil en getroffen wordt door de luierende Madame Monet en zoon Jean in de tuin. Renoir vraagt om palet, kwast en doek en schildert hen. Naast hem staat Manet, die ook op visite is en Monet in het oor fluistert: „Die jongen –Renoir heet hij?– heeft geen talent! Zeg hem dat hij moet stoppen met dat geklieder!”
Musée Marmottan Monet
Tussen de wachtende toeristen voor de Eiffeltoren en de hardlopende Parisiennes in het Bois de Boulogne ligt in een kleine zijstraat Musée Marmottan Monet. Het museum is het voormalige woonhuis van Jules en Paul Marmottan. Vader Jules koopt het in 1882 als jachtpaviljoen en laat het een jaar later na aan zijn zoon Paul. Die verbouwt het tot stadsvilla, waar zijn kunstcollectie en verzameld antiek in empirestijl optimaal in uitkomen.
Als in 1932 ook Paul overlijdt, wordt de villa geschonken aan de Academie des Beaux-Arts, die het openstelt als museum. Nog steeds ademen de kamers in eind 19e-eeuwse stijl de grandeur van de aristocratische familie die er woonde. Door het huis heen en in de nieuwe vleugel, gebouwd in 1966 als Michel Monet de collectie van zijn vader Claude aan het museum schenkt, hangen de mooiste werken die het impressionisme heeft voortgebracht. Niet alleen hangt het beroemde ”Impression, soleil levant” er, het doek dat de stroming haar naam gaf, maar er zijn vooral veel (grote) waterlelie- en tuinschilderijen te zien die Monet maakte in Giverny.
marmottan.fr
”Alleen, ik ben een egoïst”
Verbaast u zich erover dat u bij mij niet alleen maar mijn schilderijen en mijn Japanse drukken ziet? (…) en toch heb ik ook mijn collectie. (…) Alleen, ik ben een egoïst. Mijn collectie is voor mij alleen (…) en voor een handjevol vrienden. Ik bewaar ze in mijn slaapkamer, rond mijn bed. (…) Kom haar bekijken!
(Claude Monet, 1924)