Het CDA-Kamerlid viel vooral uit naar RIVM-directeur Van Egmond. Die zei vorige maand bij de presentatie van de Milieubalans 2004, het ’milieujaarverslag’ van Nederland, dat de veestapel 10 procent moet verminderen, wil Nederland kunnen voldoen aan Europese milieuregels. Volgens Koopmans ondermijnt hij daarmee de steun onder de boeren voor het nieuwe mestbeleid.

Hij drong er bij minister Veerman (Landbouw) op aan dat het RIVM, dat volgens hem ook ’niet betrokken’ genoeg is, wordt vervangen als rapporteur richting de Europese Commissie over naleving van de regels door Nederland. „Het RIVM schildert Nederland in zijn rapport zwart af.” Het Landbouw Economisch Instituut (LEI) zou het ook goed doen, stelde Koopmans.

Hij staat in de Tweede Kamer echter alleen in zijn kritiek op het RIVM. PvdA-collega Waalkens keek ook wel op van de uitspraken van Van Egmond. „Zulke politieke uitspraken verwacht je niet van de directeur van het RIVM.” Hij trekt echter de onderzoeken van het instituut niet in twijfel. Ook VVD’er Oplaat wil niet af van het RIVM.

CDA-staatssecretaris Van Geel (VROM) vindt de kritiek onterecht. Zowel vriend als vijand vindt de Milieubalans een gedegen stuk, zei hij. Het stuk is ook opgesteld met andere instellingen, zoals het LEI, maar ook TNO, CBS en een klankbordgroep, met wetenschappers van de universiteiten van Wageningen, Amsterdam en Rotterdam, heeft er naar gekeken. Over de uitspraken van Van Egmond: „Elk vogeltje zingt zoals hij gebekt is. Mij bevallen persbercihten ook wel eens niet.”

In het overleg bleek dat voorlopig alleen VVD en LPF de mestvoorstellen van Veerman en Van Geel afwijzen. Een Kamermeerderheid steunt ze dus. Oplaat noemde de voorstellen te streng. „Je kan geen spruitjes verbouwen in de woestijn.” De twee bewindslieden willen het mestbeleid met ingang van 2006 onder druk van Europa omgooien, omdat het huidige systeem niet voldoet aan de zogenoemde Nitraatrichtlijn.