Schilders Flinck en Bol uit schaduw Rembrandt
De meeste mensen kennen wel een Govert Flinckstraat of een Ferdinand Bolstraat. Maar dat de straten zijn vernoemd naar meesterschilders die in de Gouden Eeuw Rembrandt naar de kroon staken is minder bekend. Ze waren zijn leerlingen, maar ontpopten zich met hun eigen talenten tot topkunstenaars en werden net als Rembrandt wereldberoemd. Wie wil weten waaraan ze hun faam te danken hadden, kan vanaf vrijdag terecht in het Rembrandthuis en het Amsterdam Museum.
Met een omvangrijke dubbeltentoonstelling, met als ondertitel ‘Rembrandts meesterleerlingen’ halen de twee Amsterdamse musea Govert Flinck (1615-1669) en Ferdinand Bol (1616-1680) uit de schaduw van Rembrandt. De exposities tonen bijbelse voorstellingen, schuttersstukken en portretten.
Het Rembrandthuis, het voormalige woonhuis en atelier van de meester, focust op de periode dat Bol en Flinck werkten in de werkplaats van Rembrandt. Ze waren gevorderde leerlingen, die buiten Amsterdam al een eerste leermeester hadden gehad en nu hun opleiding bij Rembrandt kwamen voltooien. Ook is te zien wat beide schilders produceerden in de eerste jaren als zelfstandig kunstenaar, veelal nog in de stijl van hun leermeester.
Het Amsterdam Museum laat de latere successen zien. Bol en Flinck hebben zich dan losgemaakt van Rembrandt, hebben een eigen stijl ontwikkeld - in de woorden van conservator Leonore van Sloten van het Rembrandthuis: Bol minutieus en geduldig, Flinck virtuoos en met veel bravoure - en zijn doorgedrongen tot de top van de kunstwereld. Bol en Flinck waren destijds zelfs succesvoller dan hun leermeester en waren ook stevige concurrenten van elkaar. „Om die reden hebben we gespeeld met het idee de tentoonstelling ‘Beter dan Rembrandt’ te noemen”, zegt directeur Judikje Kiers van het Amsterdam Museum, maar daarvan is toch afgezien. In latere jaren slonk de reputatie van beide schilders weer tot ‘leerling van Rembrandt’.
In totaal zijn 150 schilderijen te zien, waarvan er vijftien speciaal voor de gelegenheid zijn gerestaureerd. Veel werken zijn bruiklenen uit binnen- en buitenland. Kiers en haar Rembrandthuis-collega Lidewij de Koekkoek vertellen glunderend over een dienstreis naar het Italiaanse Lucca, om een prominent werk van Bol (Het offer van Abraham) op te halen uit het Palazzo Mansi.
Beide tentoonstellingen zijn tot en met 18 februari te zien. Tussen de musea is een wandelroute uitgestippeld.
Naast de grote dubbelexpositie is in Museum Van Loon een indruk van de kunstcollectie te zien die Ferdinand Bol had verzameld. Hij was de eerste bewoner van het pand aan de Keizersgracht. Ook zijn grote stukken van Flinck en Bol te zien in het Koninklijk Paleis op de Dam en loopt in de Hermitage een expo van Hollandse meesters uit de zeventiende eeuw. „Het wordt een groot Gouden Eeuw-najaar”, aldus de beide museumdirecteuren.