Economie

Schaapherder van Leende tot Helvoirt

Zijn schapen begrazen tussen Leende en Helvoirt op de vreemdste plekken meer dan 500 hectare grond. Zijn 1350 fokooien werpen zo’n 1600 lammeren per jaar en regionale toprestaurants staan in de rij voor zijn lamsvleesproducten. „Het uitgangspunt”, doceert Rob Adriaans over het succes van zijn schapenhouderij, „is dat de klant een probleem heeft; niet ik.”

9 June 2004 08:10Gewijzigd op 14 November 2020 01:18
NUENEN - Schapenhouder Rob Adriaans uit Nuenen zet zijn schapen in als levende grasmaaiers. „Ik ben altijd goedkoper dan gewone groenbedrijven. Die moeten het gras maaien, verzamelen en afvoeren, composteren, korreltjes storten. Dat hele verhaal bij elkaa
NUENEN - Schapenhouder Rob Adriaans uit Nuenen zet zijn schapen in als levende grasmaaiers. „Ik ben altijd goedkoper dan gewone groenbedrijven. Die moeten het gras maaien, verzamelen en afvoeren, composteren, korreltjes storten. Dat hele verhaal bij elkaa

„Af en toe moet je hem een beetje afremmen”, zegt Janti Riedeman over Adriaans. Ze is zijn levensgezellin én zijn zakenpartner. Hoofdschuddend ziet ze toe hoe de schapenhouder zijn jeep op nog geen 10 centimeter van een betonnen paal tot stilstand brengt.

Met zijn witgewolde kudde -„levende grasmaaiers”- onderhoudt Adriaans meer dan 500 hectare grond. Zo’n 35 hectare daarvan is in het bezit van de gemeente Eindhoven.

Ook zijn vader zwaaide de staf over de kudde, eerst als herder in dienst van Staatsbosbeheer, later als zelfstandig schapenhouder. In die hoedanigheid werkte Adriaans sr. eveneens samen met de gemeente Eindhoven. „Toen zijn kudde groter en groter werd, klopte hij bij die gemeente aan om grond. Anders kon hij zijn schapen niet laten grazen. Nadat hij de grond had gekregen, moest hij er wel iets tegenover stellen: zijn schapen moesten het gras voor de gemeente kort houden.”

In dezelfde functie werken voor dezelfde gemeente; het lijkt erop dat Adriaans jr. letterlijk en figuurlijk in de voetsporen van zijn vader treedt. Adriaans: „De liefde voor de kudde zit me in het bloed, maar ik lijk niet in alles op mijn voorgeslacht. Ik ben een echte ondernemer, mijn vader was een echte schaapherder.” De logica die destijds bij zijn vader aan de orde was, is aan Adriaans dan ook niet besteed. „Ik heb niet te veel schapen of te weinig grond; klanten van me, zoals de gemeente Eindhoven, hebben te veel gras. Dat is hun probleem, niet het mijne. Als je zo redeneert, zit je in een andere positie.”

Die redenering legde hem geen windeieren. Op de vreemdste plekken tussen Leende en Helvoirt begrazen zijn schapen inmiddels de Brabantse heide- en weidegrond: langs slootbermen en taluds of in een van de vele recreatiewandelgebieden in het Brabantse land. De begrazingsprojecten vormen een belangrijke pijler onder zijn omzet, die verder totstandkomt door het produceren van lamsvlees en het inrichten, aanleggen en onderhouden van natuurgebieden. En -ook belangrijk- door het exploiteren van de schapenhouderij. „Lammetjes kijken is hier een begrip”, verzekert Adriaans.

Inmiddels hoeft de schapenhouderij het niet meer uitsluitend te hebben van mond-tot-mondreclame of van een artikeltje in een blad als ”De Boerderij”. Sinds kort mag Adriaans zich zonder blikken of blozen aan alle bezoekers voorstellen als ”Agrarisch Ondernemer 2004”. Die titel verdiende hij, oordeelde een vakjury onlangs namens het Agrarisch Dagblad.

Hij keek er een beetje van op, bekent Adriaans eerlijk, vooral toen hij hoorde wie de overige genomineerden waren. „De een vloog met ingevroren paardenembryo’s naar Canada, de ander exporteerde jaarlijks 200 ton ingeblikte pieren naar een supermarktketen in Amerika. Dan ben je toch geen domme jongen.”

Hoewel de jury zich over alle aspecten van zijn bedrijfsvoering lovend uitliet, voerde de waardering voor de natuurlijke begrazingsprojecten duidelijk de boventoon. Niet verwonderlijk, meent de gelauwerde. „Ik ben altijd goedkoper dan gewone groenbedrijven. Die moeten het gras maaien, verzamelen en afvoeren, composteren, korreltjes storten. Dat hele verhaal bij elkaar noem ik schaap.”

Ook de ecologische voordelen mogen er zijn, meent de ondernemer. „Zo’n groenbedrijf snijdt niet alleen het gras af, ook alle zeldzame plantjes gaan de maaier in. Maai je met schapen, dan blijft het kleine bodemleven intact. En wat dacht je van de sociale functie van zo’n begrazingsproject?”

Hij was een manusje van alles, zegt Adriaans als hij vertelt over zijn vroegere baantjes: herdersjongen, fabrieksmedewerker, klusjesman. Naarmate hij ouder werd, veranderde er eigenlijk niet zo veel, op dat ene na dus: alles wat hij nu doet, heeft met schapen te maken.

Eén ding heeft Adriaans gedurende de uitbouw van zijn schapenhouderij steeds dwarsgezeten. Zijn vader, nog altijd schaapherder in hart en nieren, vond het commerciële gedoe maar zo zo. „Maar toen ik hem laatst mijn nieuwe jeep liet zien, kreeg hij eindelijk uit zijn keel dat hij toch trots op me was. Na dertig jaar.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer