Het slachtoffer werd vier keer gestoken met een mes. De rechtbank acht bewezen dat F. Dorothea de fatale steek in de hartstreek had toegebracht. Aanleiding was een ruzie tussen twee groepen jongeren, waarbij F. en het slachtoffer uiteindelijk tegenover elkaar kwamen te staan. Dorothea liet zich niet onbetuigd van geweld, zo bleek uit getuigenverklaringen. Zo ging hij F. met een beugelslot te lijf. De rechtbank zag hierin een strafverminderende omstandigheid.

Het beroep op noodweer werd, net als eerder al door de aanklager, door de rechtbank afgewezen. F. had de vechtpartij zelf opgezocht en bovendien zelf de keuze gemaakt een mes te pakken en te gebruiken. Dit wapen is overigens nooit teruggevonden.

F. heeft altijd ontkend Dorothea opzettelijk te hebben gedood. Volgens hem maakte hij tijdens het treffen tussen de twee groepen jongeren niet meer dan afwerende bewegingen „omdat ik van alle kanten werd aangevallen". Dat hij daarbij een mes in zijn handen had, betekende volgens F. niet dat hij iemand om het leven wilde brengen.

Sinds de dood van Dorothea is de spanning in Den Helder toegenomen. Op 19 mei kwam een tweede Antilliaan om het leven. Het jongere broertje van F. werd, eveneens op het Stationsplein, doodgeschoten. Bronnen binnen de Antilliaanse gemeenschap stellen dat er een dodenlijst circuleert en dat een derde moord slechts „een kwestie van tijd" is.