Binnenland

Psychologie van wissel NS-top werkt nog

De jaarcijfers van de Nederlandse Spoorwegen over 2001 vielen tegen, maar niemand verwachtte woensdag iets beters. Opvallend is echter de stilte die media en politiek bij het onderwerp NS al wekenlang in acht nemen. Een topman ging, een interim-man trad aan. Is het psychologisch effect van die wisseling in de top na twee maanden nog zo groot dat de treinen er echt beter door op tijd rijden?

Niek Sterk
28 February 2002 10:23Gewijzigd op 13 November 2020 23:26

Om alle misverstanden te voorkomen: het gaat íets beter met de punctualiteit van de Nederlandse Spoorwegen. Het percentage treinen dat op tijd aankwam en vertrok, was over de afgelopen week bijvoorbeeld 81 procent, zegt NS-woordvoerder J. Krijgsman. Voor deze week verwacht hij alweer een neerwaartse bijstelling: de zuidwesterstorm die dinsdag over Nederland raasde, zal de punctualiteitsbeoordeling danig beïnvloeden.

Zo was het ook een storm die in december 2001 de toenmalige NS-topman J. Huisinga zijn baan kostte. De 79,9 procent over de laatste maand nekte de hoogste baas, al kreeg hij de gelegenheid zelf te vertrekken toen de raad van commissarissen bij monde van president Timmer minister Netelenbos te verstaan gaf dat de raad Huisinga’s ’executie’ niet wenste te voltrekken. Dan liever allemaal en met opgeheven hoofd de deur uit.

De opvolger van de geslachtofferde Huisinga, Karel Noordzij, heeft ten opzichte van zijn voorganger één groot voordeel: hij is tijdelijk. Dat vertelde hij ook onmiddellijk na zijn aantreden en de enkele keren dat hij daarna voor het voetlicht trad. Hij doet niet meer dan binnen de veelgeplaagde spoorwegonderneming met de oliekan rondgaan om de vastgelopen en roestige raderen te smeren. Op die manier moet hij de weg banen voor de nieuwe president-directeur. Dat je echter geen ijzer met handen kunt breken, geldt zowel voor hem als voor de nieuwe man die komende zomer moet aantreden.

De beoordeling van het „smadelijk” vertrek van Hans Huisinga en secondant Roy Lantain door politiek en media verliep afgelopen tijd langs twee hoofdlijnen. Aan de ene kant werd opgelucht ademgehaald over het feit dat de minister daadkracht toonde en Huisinga vanaf dat moment thuiszat, aan de andere kant brak ook al heel snel het besef door dat het antwoord op de vraag hoe het nu verder moet met de NS niet zomaar was te geven.

Het vacuüm dat in de Utrechtse hoofdkantoren op 2 januari 2002 ontstond, was weliswaar snel opgevuld door de benoeming van Noordzij, de nieuwe president-commissaris Meijer en vier topambtenaren, maar tegelijk moest worden vastgesteld dat het regeringsbeleid van minder staatsbemoeienis in (vervoer)bedrijven hiermee voorlopig was losgelaten. Terwijl bijna alle politieke en mediacommentaren in de afgelopen jaren juist het terugdringen van de overheidsbemoeienis zo eensgezind hadden toegejuicht.

De hamvraag is natuurlijk wat de reiziger opschiet met de veranderingen tot nu toe. Streven naar rust en stabiliteit in de spoorwegonderneming is zeker mooi en aan te raden, maar de vruchten daarvan moeten wel te zien zijn als de klant op het perron staat te wachten op zijn vervoer. Vooralsnog is het vooral voor Nételenbos prettig dat alle discussies even zijn geluwd, want de verkiezingen komen eraan en zij heeft al aangegeven dolgraag op dezelfde post terug te keren in een volgend kabinet.

Een van de sprankjes hoop op betere tijden die de afgelopen weken zichtbaar werden is het feit dat het ziekteverzuim onder het NS-personeel langzaam maar zeker wat afneemt. Bleef in het najaar van 2001 nog 18,5 procent van de conducteurs ziek thuis, in januari was dat 16,5 procent en afgelopen maand gingen er nog een paar procentpuntjes van af.

Bij de machinisten daalde het percentage thuiszitters ook, van 13 naar 12 procent. Als we ervan uitgaan dat door elk procent daling op de enorme personeelsaantallen van de NS zo weer tientallen mensen extra in het arbeidsproces bezig zijn, betekent het dat de weg omhoog voorzichtig lijkt gevonden. Al blijven de percentages op zichzelf natuurlijk verontrustend hoog.

Op een recente vraag aan Gerard Wold, voorzitter van de centrale ondernemingsraad van de NS, of het vertrek van Huisinga het einde inluidde van de sabotage door een deel van de werknemers, reageerde hij bijzonder geprikkeld. Maar de hoop op betere tijden is met het aantreden van de interim-directie wel gevoed, geeft hij toe. Wat ook weer niet betekent dat komende zomer kan worden afgezien van een ingekrompen zomerdienst.

Een ander klein lichtpuntje is de instroom van nieuw materieel die langzaam gestalte krijgt. Sinds enkele weken komen de opgeknapte Duitse rijtuigen binnen waarvan de NS er 150 stuks kocht om de ernstigste zitplaatsnood in de spits te lenigen. Vanaf de zomer komen daar ook de eerste luxe dubbeldekkers bij, waarmee bestaande treinen zullen worden verlengd of nieuwe worden gevormd.

De komende maanden kunnen voor de toekomst van de spoorwegen in Nederland bijzonder cruciaal worden, wat dat betreft is de huidige politieke en mediastilte enigszins bedrieglijk. Navraag in de NS-burelen leert dat het nog steeds de bedoeling is dat de nieuwe Spoorwegwet en Concessiewet voor de verkiezingen door Netelenbos door het parlement zullen worden geloodst.

De wetgeving zoals die klaarligt om te worden behandeld, kreeg weliswaar een vette onvoldoende van de Raad van State, maar veel wijst erop dat de Tweede Kamer de wetten uit louter politieke overwegingen zal aanvaarden, aldus een zegsman van buiten het bedrijf. Op die manier kan er namelijk nóg een erebuit aan de zegekar van paars worden toegevoegd. Sceptici merken hierbij op dat de wetgeving zoals die is voorbereid waarschijnlijk niet zal sporen met de Europese regelgeving en om die reden zal worden afgeschoten.

Al met al kan worden vastgesteld dat het psychologisch effect van Netelenbos’ ingreep van rond de jaarwisseling nog voelbaar is, maar niet moet worden overschat.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer