Schippers doet aangifte tegen abortusstichting
Minister Schippers van Volksgezondheid gaat aangifte doen tegen de abortusklinieken van stichting CASA. Dat liet ze de Tweede Kamer woensdag weten.
Aanleiding is een onderzoek van het ministerie naar financiële onregelmatigheden bij de klinieken, waarover Schippers de Kamer op 6 juli al informeerde. Hieruit is inmiddels gebleken dat de klinieken in 2015 complete behandelingen declareerden wanneer een patiënt slechts op consult was geweest. Om welke bedragen het gaat, staat niet in de brief.
Schippers is een vordering begonnen om te veel betaalde subsidies terug te krijgen. Ook gaat ze na of andere klinieken mogelijk ten onrechte behandelingen hebben gedeclareerd.
Het ministerie werd over de onregelmatigheden getipt door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), die weer was ingeseind door de in oktober 2016 nieuw aangetreden bestuurder Leenders van de klinieken. Het onderzoek dat de NZa op zijn aangeven begon, richt zich mede op de gedeclareerde abortussen bij buitenlandse vrouwen van 2013 tot en met 2017. De NZa doet ook onderzoek naar de zusterstichting CASA Medical.
Twee weken terug meldde de curator van deze inmiddels failliet verklaarde stichting in het Nederlands Dagblad al dat CASA Medical uitgevoerde echo’s en soatests opzettelijk dubbel in rekening heeft gebracht, en dat het daarbij om een miljoenenfraude gaat.
De krant meldde ook dat CASA duurdere narcosebehandelingen zou hebben gedeclareerd dan er werden uitgevoerd. Schippers nuanceert dat. Volgens haar valt dat niet te controleren omdat de declaratie dan moet worden vergeleken met het patiëntendossier; iets wat alleen justitie mag bij een strafrechtelijk onderzoek.
Schippers erkent dat klinieken volgens de tot 2015 geldende AWBZ-subsidieregeling alleen een opslag voor een zwaardere diagnose mochten declareren als deze werd toegediend door een tweede, gespecialiseerde arts. Ze wil de klinieken daar echter niet op afrekenen; de kwaliteitsnorm van de zorginspectie bevatte deze voorwaarde namelijk niet.
Overigens laat ze wel nagaan hoe het ministerie beter toezicht kan houden op het declareren van narcosebehandelingen. Ook noemt ze het uiterst kwalijk dat abortusklinieken nog steeds van mening verschillen over hoe een ongewenst zwangere vrouw, voorafgaand aan een abortus, onder verdoving moet worden gebracht. De CASA-klinieken en het Nederlands Genootschap van Abortusartsen vinden de aanwezigheid van een anesthesioloog niet vereist, de overige abortusklinieken wel. Zij worden daarin gesteund door de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie.
Onder leiding van VWS proberen de NGvA en de NVA alsnog op één lijn te komen. Op 1 november moet blijken of dit is gelukt.