Bijna 600.000 mensen met twee banen
Het aantal Nederlanders met twee banen is vorig jaar min of meer constant gebleven op bijna 600.000, oftewel 7 procent van de werkzame beroepsbevolking. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) hebben de betrokkenen die tweede baan veelal nodig om rond te komen.
Maar extra bijklussen omwille van persoonlijke ontwikkeling of afwisseling wordt ook veel gedaan, aldus het CBS. Dat laatste betreft dan vooral mensen die bij een bedrijf werken en daarnaast nog als zelfstandige actief zijn.
Vakbond FNV vindt het aantal zogeheten stapelbanen of combibanen te hoog. „Natuurlijk zijn er ook mensen die kiezen voor twee banen, maar het is meestal zo dat werkgevers in hun jacht naar de goedkoopste oplossing kiezen voor kleine flexcontracten met maximale beschikbaarheid”, stelt FNV-vicevoorzitter Mariëtte Patijn. „De norm moet gewoon zijn dat één baan een volwaardig inkomen oplevert.”
Het gaat overigens vaker om vrouwen, jongeren en hoger opgeleiden die meer dan één baan hebben. Het fenomeen komt het meest voor in de cultuur-, sport- en recreatiesector en het onderwijs. In de bouw en de financiële dienstverlening gebeurt het veel minder.
De landelijke hoeveelheid mensen met twee banen is eigenlijk al jaren vrij stabiel. Verder terugkijkend zijn de verschillen wel iets groter. Zo betrof het in 2006 nog minder dan 500.000 personen.
Personen die twee werknemersbanen combineerden werkten in 2016 gemiddeld 29 uur per week. Dat is iets minder dan werknemers met één baan, die gemiddeld 30 uur per week werkten. Degenen die een baan in loondienst combineerden met een baan als zelfstandige waren wekelijks gemiddeld 38 uur aan de slag. Dit is dus fors meer uren dan werknemers, maar ongeveer evenveel als zelfstandigen met een enkele baan.