Column: Vakantie in Suriname door sociale media geen vliegertijd meer
We zitten in de laatste week van de grote vakantie. En traditiegetrouw is de vakantie hier vliegertijd. Of beter gezegd: was. Want ik zie de laatste tijd slechts een handvol vliegers.
Van de vliegers waren de meeste door mijn vrouw gemaakt, voor onze dochter en een reeks neefjes en nichtjes.
Vroeger sloegen papa, mama en de grotere kinderen zelf aan het knutselen zodra het vakantie was. De vliegers waren simpel, maar beeldschoon. Veel heb je daar niet voor nodig: een paar plastic zakken van de supermarkt, dunne bamboestokjes (of, als je die niet kunt vinden: printastokjes, de harde nerven van palmbladeren), wat lijm en vele meters touw. Lijm en touw moet je wel kopen, de plastic zakken zijn in het niet zo milieubewuste Suriname gratis, de rest is in de natuur te vinden. Het hele gezin was dan uren bezig. Je moest wel een paar vliegers maken, want niet zelden eindigt het bestaan van de eigen knutselwerken in een elektriciteitskabel, een boom of op het dak van de buren. Dus een paar extra is altijd handig.
In elke wijk was er wel een vliegermaker, dus niet iedereen hoeft er zelf een te maken. Die vliegermaker bouwde al maanden voor de grote vakantie in zijn schuurtje een indrukwekkende voorraad op, om die later voor niet te veel geld aan kinderen en volwassenen te verkopen. Maar de vliegermakers zijn in deze vakantietijd moeilijk te vinden, terwijl ook de huisvlijt schijnt te zijn afgenomen.
In Suriname wordt erover gespeculeerd waarom er niet massaal vliegers worden opgelaten. Ik heb het aan een van de inmiddels schaarse verkopers gevraagd. Hij wijt het aan de economische crisis, die het land nog steeds in een houdgreep heeft en veel gezinnen heeft getroffen.
Het klinkt logisch met een koopkracht die de afgelopen twee jaar met 50 procent is afgenomen. Maar diezelfde mensen die klagen dat vliegers zo duur zijn, rijden wel met regelmaat met hun kinderen naar een fastfoodrestaurant. En fastfood kost meer dan een simpele vlieger, dus dat kan het niet zijn.
Een collega kwam deze week met een verklaring die eigenlijk het meest voor de hand ligt, maar waar ik eigenlijk niet op was gekomen. „Jij bent niet van deze tijd”, zo zei hij. „Kijk om je heen, je ziet tegenwoordig geen kinderen meer op straat spelen. Die zitten allemaal thuis, op erven met hoge hekken, achter hun computer spelletjes te spelen. Of te appen met hun vrienden die ze bijna nooit zien omdat ze daar alleen via sociale media contact mee hebben. Ze hebben dus geen behoefte aan vliegeren, ze genieten van de gemakken van de moderne tijd. En dat is niet alleen zo bij ons in Suriname, dat is in de hele wereld zo.”
Hij keek mij aan met een gemengde blik van „wat ben je dom dat je dat niet snapt” en: „eigenlijk is het ook wel een treurige ontwikkeling.” Over dat laatste ben ik het met hem eens: ik verlang terug naar toen de vakantietijd nog echt vliegertijd was.