Zierikzee hoort in één dag alle psalmen
Drie organisten, vijf kerken, 150 melodieën. In Zierikzee zijn zaterdag in één dag alle psalmen vertolkt. „Prachtig dat dit gebeurt in zo’n gure wereld.”
Toeristen genieten op deze stralende zaterdag van winkels en terrasjes. Wie goed kijkt, ziet in het centrum van Zierikzee een groepje mensen van kerk naar kerk trekken: de Nieuwe Kerk, de christelijke gereformeerde kerk, de Gasthuiskerk, de Thomaskerk en de kerk van de oud gereformeerde gemeente in Nederland aan de Sint-Domusstraat.
Het is om 10.00 uur in de Nieuwe Kerk begonnen: de psalmengang door het Zeeuwse stadje. Alle 150 psalmen moeten deze zaterdag gespeeld worden, elk uur vijftien. De organisten Mar van der Veer, Marien Stouten en Rinus Verhage kruipen afwisselend achter de klavieren van het betreffende orgel.
De groep die van kerk naar kerk trekt, is wisselend van omvang en samenstelling. Om 15.00 uur is hij het grootst, als de oud gereformeerde gemeente aan de beurt is. Het gebouw is eigenlijk nooit geopend voor publieke activiteiten, weet Stouten, die hier zijn organistenloopbaan begon. Wellicht is dat de reden dat er zich tachtig mensen verzamelen om de Psalmen 76 tot en met 90 te horen.
In elke kerk wordt het psalmboek uitgedeeld waaruit op die plek gezongen wordt. Bij de oud gereformeerden is dat Datheen. Mensen kunnen meelezen als de organist op het Pelsorgel de psalm ‘behandelt’. Stouten heeft het koraalboek van Sanderman voor zich staan. Maar hij improviseert ook rustig om de muziek heen. Bij twee psalmen zet het publiek in, op hele noten: Psalm 84 en 89. Enthousiast komen de mensen om 16.00 uur de kerk uit.
Scherp
De volgende pleisterplaats, de Thomaskerk, ligt even verderop aan de Sint-Domusstraat. Hier is Mar van der Veer, initiatiefnemer van het project, organist. Nu zitten er een kleine veertig mensen, voor de Psalmen 91 tot en met 105. In deze kerk wordt er uit de nieuwe berijming gezongen. Welke willen jullie meezingen? vraagt de organist. Het worden de Psalmen 98 en 103.
Het Van Vulpenorgel hier is het enige drieklaviers instrument van Zierikzee. Van der Veer, die zich naar eigen zeggen niet heeft voorbereid, laat het in al z’n toonaarden –vaak ook scherpe– horen. De kleine jongen die boven mag kijken, trekt zo nu en dan zomaar iets open. „Daar moest ik dan weer op inspelen”, aldus de organist later.
In de christelijke gereformeerde kerk, waar Rinus Verhage om 17.00 uur de Psalmen 106 tot en met 119 vertolkt, is het groepje toehoorders uitgedund tot zo’n 25 mensen. Opnieuw een neobarok Van Vulpenorgel met scherpe kanten. Verhage heeft wél literatuur meegenomen, zegt hij later. De ene keer komt een bewerking helemaal tot klinken, zoals bij het fraaie voorspel over Psalm 117. Bij een andere psalm is het meer een improvisatie naar aanleiding van. Helaas gaat het allemaal niet vlekkeloos. Maar misschien kan dat ook niet als je er veertig op één dag moet.
Gezongen wordt er deze keer niet. Wel geeft Van der Veer nu bij elke psalm een korte toelichting.
Ongelooflijk modern
Na een pauze is om 20.00 uur in de Nieuwe Kerk het slotconcert. Hier moeten de Psalmen 120 tot en met 150 nog uitgevoerd worden.
Eerst vertelt Van der Veer in een presentatie over de achtergrond van het psalmboek. Het begin in Straatsburg en Genève. De dichters Marot en De Bèze. De verschillende melodieën en hun toonsoorten. Hij laat een voorwoord uit een van de bundels van Marot zien dat speciaal aan vrouwen gericht is. „Hebt u er weleens over nagedacht hoe ongelooflijk modern het was dat bij Calvijn ook de vrouwen hun stem in de kerk mochten laten horen?”
Het is al bijna halfnegen als Psalm 120 nog moet worden ingezet. Verhage begeleidt de eerste reeks, tot en met Psalm 130, op het Kam & Van der Meulenorgel. De opzet is nu echter anders dan overdag. Bij de Psalmen 121 tot en met 135 vertolkt, na het voorspel, een klein koor onder leiding van Mirjam van den Hoek eerst een bewerking. Daarna zingt het publiek –de Nieuwe Kerk zit bijna vol– een tweede strofe. Een paar psalmen klinken in de berijming van Datheen; in dat geval wordt er isometrisch gezongen.
Er komen pareltjes aan koorbewerkingen voorbij. Dat er weleens een ongelijke inzet is of een valse noot klinkt, neemt iedereen voor lief. De voorbereidingstijd was ook kort, zegt Van der Veer.
Trefzeker
Bij Psalm 131 schuift Marien Stouten op de orgelbank. Met trefzekere, fraaie en soms spannende voorspelen en een strakke begeleiding weet hij de samenzang nog meer te stimuleren.
Vanaf Psalm 136, als de bijdrage van het koor erop zit, wordt het tempo wat opgeschroefd: de voorspelen worden korter. Het is dan ook al halftien; en nog vijftien psalmen te gaan.
Van der Veer, die ook nu bij elke psalm een paar toelichtende woorden spreekt, gaat bij Psalm 141 achter de klavieren zitten; de microfoon gaat mee naar boven. Nog één keer Datheen, bij Psalm 142.
En dan is om tien over tien Psalm 150 bereikt. Nog even enthousiast zingt het publiek de eerste strofe uit de oude berijming: „Looft God, looft Zijn naam alom.” Enigszins beduusd komt Van der Veer beneden. „Geweldig. Dank voor uw geduld. Het is een groot psalmenfeest geweest. Ik wens u een leven toe dat vol is van de psalmen.”
In het donker buiten pakt een vrouw haar fiets. Ze was er bijna de hele dag bij. Ze heeft genoten van al die psalmen. „Prachtig dat dit gebeurt in zo’n gure wereld.”