Dat staat in een advies van de Onderwijsraad over onderwijs in Europees burgerschap dat maandag is verschenen. Het onderwijs kan meer dan nu bijdragen aan Europees burgerschap, denkt de raad, een adviesorgaan voor de regering. Omdat studie in het buitenland daar belangrijk voor is, moet de helft van de studenten aan universiteiten over de grens gaan kijken of buitenlandse studenten ontvangen. Binnen het hbo zou dat moeten gelden voor een op de drie studenten.

In een advies over de invloed van Europa op het Nederlandse onderwijs, stelt de Onderwijsraad vast dat de overheid en onderwijsinstellingen nog te weinig kaas hebben gegeten van wat Europa hen brengt. „Europa staat heel slecht op de agenda", zegt H. Maassen van den Brink, lid van de Onderwijsraad en hoogleraar economie aan de Universiteit van Amsterdam. Dat geldt volgens haar vooral voor de ministeries van Onderwijs en Volksgezondheid.

Daar komt nog eens bij dat het Nederlandse onderwijsveld in Brussel „heel erg slecht" aanwezig is, vindt Maassen van den Brink. Daarom zou Nederland er goed aan doen in Brussel een Huis voor het Nederlandse Onderwijs te openen, waar de Nederlandse overheid en alle belangenbehartigers dicht bij het vuur hun krachten kunnen bundelen. Ook kan daar alle beschikbare informatie over Europees onderwijsbeleid verzameld worden. Hard nodig, want de manier waarop onderwijs op Europees niveau georganiseerd wordt, is „een zootje" vindt Maassen van den Brink. „Het is een chaos als je kijkt wie zich nu waar mee bezig houdt."

In het Brusselse ’voorkookcircuit’ is het absoluut noodzakelijk dat Nederland zijn stem op tijd laat horen. Zo kan Nederland vooraan zitten als Europees geld opnieuw wordt verdeeld, bijvoorbeeld van landbouw naar onderwijs. Volgens de Onderwijsraad moet de Europese Unie meer geld steken in onderwijs als de Europese kenniseconomie moet gaan floreren, zoals de EU in Lissabon heeft afgesproken. Daarom is het een goede zaak als er een onderwijsinnovatiefonds komt. Nederland moet „een heftige lobby" gaan voeren om te profiteren van de verschuiving van deze gelden, bepleit Maassen van den Brink.