Leger Israël oefent conflict met Hezhollah
Het Israëlische leger vervolgt deze week de grootscheepse oefening in het noorden van het land. Het doel is volgens een verklaring van het leger „de paraatheid aan het noordelijk front te verbeteren.”
Het leger zet bij de tiendaagse oefening twintig verschillende brigades in, waaronder van de land- en de luchtmacht, de marine, inlichtingendienst en burgerbescherming. Het leger traint om in onverwachte situaties te kunnen opereren onder het noordelijk commando.
Militairen trainen ook om te werken met onbemande voertuigen en robotten. Het houdt de oefening in Laag-Galilea, waar het landschap lijkt op dat in Zuid-Libanon.
De oefening heet ”Or HaDagan” (het licht van Dagan), ter ere van majoor-generaal Meir Dagan, die bijna twintig jaar geleden leidinggaf aan een dergelijke grote oefening.
De strijdkrachten bereiden zich voor op een oorlog met het Libanese Hezbollahleger. Israël ziet deze sjiitische groep op het ogenblik als het grootste militaire gevaar voor het land.
Hezbollah heeft meer dan 100.000 raketten die Israël kunnen bereiken. Deskundigen geloven dat een deel daarvan de grote steden in het midden van het land kunnen raken. Verder zou het Libanese sjiitische leger geleide raketten bezitten, die het op militaire doelen en essentiële instituten kan afvuren.
Het leger houdt rekening met een inval van Hezbollahs commando’s in Noord-Israël. In dat geval moet het leger de binnengedrongen terroristen snel kunnen doden. Het moet er ook voor zorgen dat de partijen de strijd eventueel vervolgen aan de Libanese kant van de grens.
De laatste oorlog met Hezbollah vond plaats in 2006. Het leger was toen onvoldoende voorbereid. Het was tevens de laatste grote oorlog die het leger voerde. Hezbollah echter heeft de afgelopen jaren veel gevechtservaring opgedaan in Syrië bij de bestrijding van de rebellen. De groep heeft daarbij ook zware verliezen geleden.
Toch bleef het leger van Israël niet helemaal passief. De inmiddels afgetreden commandant van de luchtmacht, majoor-generaal Amir Eshel, zei vorige maand in een interview met Ha’aretz dat Israël sinds 2012 bijna honderd keer wapenkonvooien van Syrië en Hezbollah heeft bestookt.
Het doel van Israël is buiten het conflict in Syrië te blijven, waar rebellen in opstand zijn gekomen tegen het bewind van president Bashar al-Assad. Maar Israël heeft „rode lijnen” die Syrië en Iran en zijn bondgenoten niet mogen overschrijden. Israël wil voorkomen dat Iran en Syrië geavanceerde raketten en chemische wapens naar Hezbollah smokkelen die de strategische balans veranderen. Ook wil Israël niet dat Iran en zijn bondgenoten een front oprichten op de Golan, tegenover de Israëlische grens.
Centrum
Dit beleid verklaart mogelijk ook de aanval van donderdagochtend op het Al-Tala’i Wetenschappelijke Studies en Onderzoekscentrum in Syrië, die de internationale media aan Israël toeschreven. Militaire deskundigen geloven dat het niet alleen ging om een centrum voor onderzoek en ontwikkeling, maar ook om een fabriek voor chemische wapens en raketten.
Een vroegere nationale veiligheidsadviseur, reservist majoor-generaal Yaakov Amidror, zei vorige week tijdens een persconferentie dat Israël allang wist van het bestaan van deze faciliteit. Maar de activiteiten van de luchtmacht leken zich tot nu toe te beperken tot konvooien met wapenleveranties aan en opslagplaatsen voor Hezbollah.
Waarom dan nu een aanval op een faciliteit? Amidror vermoedt dat het te maken heeft met het bezoek van Hezbollahleider Hassan Nasrallah aan Damascus twee weken geleden. „Mogelijk was een van de resultaten van de ontmoeting deze faciliteit over te hevelen naar Hezbollah of op zijn minst om wapensystemen voor Hezbollah te produceren.”
Het Syrische leger waarschuwde in een verklaring voor de „gevaarlijke repercussies van dergelijke vijandelijke daden voor de veiligheid en stabiliteit van het gebied.” Maar ook nu reageerde Syrië niet. Voorlopig hebben de soldaten van Assad en Hezbollah de handen nog vol aan de bestrijding van de soennieten die zich niet aan hun gezag willen onderwerpen.