„Stem handelsbeleid af op behoefte bedrijven”
Het Nederlandse handelsbeleid is goed en effectief, maar kan op sommige punten beter. Zo zou het meer moeten worden afgestemd op de behoeften van het bedrijfsleven.
Dat was maandagmorgen de teneur van de bijdragen van diverse vertegenwoordigers van het bedrijfsleven aan een hoorzitting in de Tweede Kamer over het handelsbeleid.
Monique Rijnders-Nagle van FME, de ondernemersorganisatie voor de technologische industrie, stelde bijvoorbeeld dat er op de ambassades en consulaten „te vaak initiatieven worden ontplooid zonder voldoende verankering bij het Nederlandse bedrijfsleven.” Ze pleitte voor „meer proactieve diplomaten die op basis van de behoeften van de Nederlandse bedrijven en vanuit een gedragen strategie kansen voor de sector herkennen, doorgeven en bedrijven faciliteren bij de verzilvering hiervan.”
Linda van Beek van werkgeversorganisatie VNO/NCW hield een vergelijkbaar pleidooi. Ze zei tevreden te zijn over de handelsmissies van het kabinet. Maar de overheid moet wel investeren in de diplomatieke posten, „zodat daar de goede mensen zitten.” Die kunnen het bedrijfsleven helpen om handelsbelemmeringen weg te nemen.
„Het netwerk van ambassades, inclusief landbouwraden, moet versterkt worden nu we wereldwijd protectionisme zien opkomen en internationale spanningen toenemen”, zei Anneke van de Kamp van groentezaadveredelaar Rijk Zwaan. „Investeer in deskundigheid”, bepleitte ze. „Met name kennis van de agrofoodsector is nodig.”
Hans Biesheuvel van ONL voor Ondernemers brak in de Kamer een lans voor het midden- en kleinbedrijf (mkb). Momenteel opereert slechts 9 procent van de mkb’ers internationaal, schetste hij. Biesheuvel vroeg om een minister van Internationale Handel. Die moet ervoor zorgen dat een groter deel van het mkb actief wordt in het buitenland. „Het kabinetsbeleid sluit niet optimaal aan bij de behoefte van de kleinere bedrijven. De exportondersteuningsacti- viteiten moeten gestroomlijnd worden en voor hen goed toegankelijk worden.”
Aan het rondetafelgespreek deed ook Milieudefensie mee. Die organisatie vroeg de Kamer de Nederlandse handelsagenda „drastisch te wijzigen en de nadruk te verleggen van onbelemmerde groei naar duurzame ontwikkeling.” Volgens Milieudefensie betekent dat „groeien waar dat gunstig is voor de samenleving en krimpen in sectoren die te veel schade aanrichten, zoals de fossiele industrie en intensieve veehouderij.”