Geen ijdel verhaal
Mattheüs 6:7a
„En als gij bidt, zo gebruikt geen ijdel verhaal van woorden, gelijk de heidenen.”
Ik heb in het begin ertoe aangespoord dat men bedenken moet welke God u aanroept, waar deze God Zich geopenbaard heeft, of en waarom Hij verhoort. Dat moet oplettend overwogen worden, anders zwerven de harten rond bij de aanroeping, zoals de harten van de heidenen rondzwerven. Daarom heeft de eeuwige Zoon van God de menselijke natuur aangenomen, en heeft met ons gemeenzaam verkeerd, opdat degenen die aanroepen bedenken dat Deze waarlijk God is, Die Zich geopenbaard heeft door het zenden van deze Zoon met duidelijke getuigenissen, en de eeuwige Vader Die over deze Zoon getuigenis geeft, aanspreken. Dus geef ik een vorm aan: Almachtige, eeuwige en levende God, eeuwige Vader van onze Heere Jezus Christus, Die U geopenbaard hebt door onmetelijke goedheid en over Uw Zoon, onze Heere Jezus Christus, geroepen hebt: Hoort Hem. Schepper van alle dingen en Onderhouder en Helper met Uw Zoon Die even eeuwig is, onze Heere Jezus Christus, Die met U regeert en geopenbaard is in Jeruzalem en met Uw Heilige Geest, Die uitgestort is over de apostelen, wijze, goede, barmhartige en sterke Rechter, Die gezegd hebt: Zo waar Ik leef, Ik wil niet de dood van de zondaar, maar dat hij zich bekeert en leeft; U hebt tevens gezegd: Roep Mij aan in de dag van de benauwdheid, en Ik zal er u uitrukken.
Philippus Melanchthon, theoloog te Wittenberg
(”Loci communes”, 1551)