Economie

Zeldzame runderrassen: sterker dan de standaardkoe

Opeens waren ze in het nieuws: de oude runderrassen. Het aangescherpte fosfaatbeleid, waarover de melkveehouderij en de overheid het begin dit jaar eens waren geworden, zou de nekslag betekenen voor de zeldzame koeien.

Kees van Reenen
7 September 2017 07:17Gewijzigd op 16 November 2020 11:24
Witrik. beeld Kees van Reenen
Witrik. beeld Kees van Reenen

Inmiddels wordt de soep niet meer zo heet gegeten als hij werd opgediend. Mede dankzij een noodkreet van de Stichting Zeldzame Huisdierrassen (SZH) richting de Tweede Kamer, besloot staatssecretaris Van Dam van Economische Zaken om een uitzondering te maken voor boeren met zeldzame rassen. Zij hoeven geen dieren naar het slachthuis te brengen om het mestoverschot terug te dringen.

Levend erfgoed, zo bestempelt de SZH de zeldzame rassen. De dieren zijn niet alleen bijzonder om te zien, ze hebben ook eigenschappen die in de standaardkoe –de op melkproductie gefokte Holstein-Friesian– op de achtergrond zijn geraakt. En dat is belangrijk om de genetische biodiversiteit van de Nederlandse rundveestapel voor de toekomst te waarborgen.

Directeur Sipke Joost Hiemstra van het Centrum voor Genetische Bronnen Nederland in Wageningen vroeg daar onlangs in vakblad Boerderij ook aandacht voor. De oude rundveerassen vormen een belangrijke genenpool, vindt Hiemstra. De dieren zijn sterker en minder kwetsbaar voor ziekten dan de standaardkoeien. Ze kunnen ook goed tegen sobere omstandigheden en zouden zo een bijdrage kunnen leveren aan het verminderen van de milieubelasting.

De meeste koeien van oude rassen worden gehouden door hobbyboeren maar er zijn ook nog professionele veehouders die ermee werken. Eén ding hebben ze gemeen: ze koesteren hun dieren. Hier vertellen zes van deze liefhebbers over hun passie.

Witrik

Frans en José Breukers hebben bij Hengelo een biologisch melkveebedrijf waar kleur een hoofdthema is. Ondanks het warme weer hebben de bijna vijftig melkkoeien het goed naar hun zin in de wei, die grenst aan een stuk bos. Zwart-, rood- en vaalbont en van alle drie ook witruggen. Er loopt zelfs een zilvervale bij. Breukers: „Daarvan zijn er maar vijf in Nederland. Witrik is een kleurslag die niet altijd overerft, dus een zuiver witrikbedrijf kan eigenlijk niet. Zou je alleen met witrikken fokken, dan worden ze uiteindelijk bijna helemaal wit en vaak onvruchtbaar.” Zijn vrouw vult aan: „Behoudende kleine boeren in Midden-Nederland hebben de witrik gered. Door de fosfaatregeling komt hij opnieuw in gevaar, want boeren gaan zich nu alleen toeleggen op maximale melkgift per koe. Tenzij er een uitzonderingsregeling voor komt. In het buitenland worden kleine boeren gesubsidieerd; hier vallen ze als eerste af.”

Naam: witrug, witrik, ruggeling of aalstreep

Kleur: zwart, rood of vaal met witte rugstreep en gespikkelde kop

Ontstaan: kleurslag bij meerdere rassen

Aantal: enkele duizenden

Vereniging: Stichting De Witrik

Fries roodbont

De 31-jarige Jaring Brunia (bekend als ”boer Brunia”) uit het Friese Raerd (Rauwerd) is een boer met ambitie. In 2012 besloot hij het bedrijf van zijn ouders over te nemen. Hij moest opnieuw beginnen omdat zijn vader de Holstein-Friesianveestapel al had verkocht. Hij was zeer gecharmeerd van roodbonte Fries-Hollandse koeien, maar daar was bijna niet aan te komen, dus schafte hij ook zwartbonte, blaarkoppen en Fleckviehkoeien aan. Door sperma te kopen van roodbonte stieren probeert hij nu het aandeel daarvan te vergroten. Inmiddels heeft zijn biologische bedrijf 64 melkkoeien en 38 hectare grasland. „De Friese roodbonte is een harde, efficiënte dubbeldoelkoe (melk en vlees) die heel goed in mijn bedrijfsvoering past”, verklaart Brunia. „De koeien geven amper 5000 liter per jaar, maar door weinig machines, weinig krachtvoer, geen kunstmest en geen antibiotica te gebruiken heb ik een zeer lage kostprijs. Je kunt ook zien dat de grond zich begint te herstellen van de mestverslaving: na een paar jaren met lage opbrengst haal ik nu bijna even veel gras van het land als een gangbare boer.”

Naam: Fries roodbont (rood FH)

Kleur: roodbont in verschillende tinten

Ontstaan: kleurslag van Fries-Hollands rund

Aantal: 500

Vereniging: Stichting Roodbont Fries Vee

Blaarkop

In het Drentse Peize zit nog een boer met een koppel echte Groninger blaarkoppen. Een oude boer, dat wel: Kornelis Oldenburger is 75 jaar en heeft geen opvolger. Maar hij weidt en melkt zijn uit zo’n zestig dieren bestaande kudde nog met veel genoegen, al levert hij geen melk meer aan de fabriek; de melk gaat naar de kalfjes, waarvan hij degene die hij niet aanhoudt verkoopt. „Ik weet nog goed dat overal in ’t Grunneger land koppels blaarkoppen liepen”, vertelt hij. Zijn Noord-Drentse dialect vertoont duidelijk Groningse en Friese invloeden. „Op de Groninger veemarkt werden honderden drachtige vaarzen verkocht naar Holland. Nu is de veemarkt er niet meer en ook de meeste blaarkoppen zijn verdwenen. Ik moet steeds meer moeite doen om aan jonge stieren te komen.”

In het weiland blijkt Oldenburgers voorkeur voor roodblaar, al lopen er ook wel een paar zwarte. Blaarkoppen waren ideaal voor het vroegere gemengde bedrijf, omdat ze van de restproducten van de akkerbouw goed melk gaven. Oldenburger: „De blaarkop staat vast op de poten en is niet snel ziek. Hij geeft niet zo veel melk, maar het eiwitgehalte is hoog.”

Naam: Gronings blaar, blaarkop, rood- of zwartblaar

Kleur: rood of zwart met witte kop met donkere oogvlekken

Oorsprong: eeuwenoude kleuraftekening die rond 1900 erkend is als ras

Aantal: 2500-3000

Verenigingen: meerdere organisaties

Brandrood

Te midden van de bossen van het Edese Landgoed Kernhem ligt de nostalgische kaasboerderij die Arjan en Karina Schermer twee jaar geleden overnamen van Michiel Cassuto. Ze boeren biologisch, wat naast de kaasmakerij arbeidsintensief is. „Elk seizoen is anders: ’s winters staan de koeien in de potstal, daarna begint het mestrijden en dan het maaien, weiden en melken.” Schermer loopt het land in, waar de dieren grazen. Twee lopen er apart met vier kalfjes, de andere grazen in de koppel die twee keer per dag naar de melkstal gaat. De twintig brandrode koeien vormen het hart van het proces dat begint bij de grond en eindigt met verkoop van brandroodkaas in winkels en restaurants en ’s zaterdags aan huis. Schermer: „De eiwitrijke melk van de brandrode, het kruidenrijke gras en de unieke bereidingswijze geven deze harde kaas zijn bijzondere smaak.” Dat alles, samen met de bijzondere kleur en de zeldzaamheid van de brandrode, maakt dat de Schermers geen dag spijt hebben van hun keuze.

Naam: Brandrood rund

Kleur: donkerrood met witte bles en sokken

Ontstaan: uit het roodbonte Maas-, Rijn- en IJsselvee

Aantal: 1000

Vereniging: Vereniging Het Brandrode Rund

Fries-Hollands

„Volgens een Europese richtlijn moet een rundveeras uit 10.000 dieren bestaan om buiten gevaar te zijn”, vertelt Dirk Endendijk, voorzitter van de FH vereniging (Fries-Hollands rund). „In Nederland zijn nog maar vijf FH-fokkers. Daarvan ben ik de enige die nog de zuivere Fries heeft. Deze rooie hier is de enige roodbonte Fries in de hele wereld.” De rest van de veestapel in de Ermelose grupstal bestaan uit zwartbonte, gehoornde koeien en zeven volwassen stieren. De oudste, een machtig beest, is 13 jaar. Het jongvee is gehuisvest in een hellingstal. Een halve eeuw geleden nam Endendijk de drie koeien van zijn vader over en heeft hij de fokkerij-melkveehouderij uitgebreid tot zo’n vijftig koeien. Die liggen binnen, want „melkkoeien horen niet buiten”, aldus Endendijk. „De FH is een sterke, efficiënte koe: hij geeft meer melk per kilo voer dan de Holsteiner, met betere gehaltes. Maar groot is in aanzien.”

Naam: Fries-Hollands rund (FH)

Kleur: vooral zwartbont

Ontstaan: oorspronkelijk waarschijnlijk meest uit Denemarken; eerste stamboek rond 1870

Aantal in Nederland: 4000

Vereniging: FH vereniging

Lakenvelder

Gijs Borren heeft achter zijn huis in Ederveen twee langgerekte percelen van tezamen zo’n 3,5 hectare grasland. Het ene gaat hij hooien voor wintervoer, op het andere grazen zes Lakenvelder zoogkoeien. Ze kunnen naar binnen, maar dat doen ze alleen als het hard regent. Toen Borren dertien jaar geleden de grond kocht schafte hij zijn eerste koeien aan. „Lakenvelders zijn makke beesten die makkelijk afkalven”, vertelt de gepensioneerde hobbyboer. „Bovendien vind ik ze mooi, vooral zwarte. Ik zou absoluut geen gewone Holsteiners willen.”

Borren pakt uit de schuur een rundveekoek en loopt richting het hek van de achterste kamp, waar het hoornvee graast. „In augustus loopt er altijd een stier bij. Die rooie is niet drachtig geworden, dus die ga ik verkopen, maar van de andere vijf hoop ik een kalf te krijgen. Deze hier heeft er al tien gehad.”

Naam: Lakenvelder, kasteelkoe

Kleur: rood- of zwartbont

Oorsprong: eeuwenoud Nederlands ras

Aantal: 4000

Vereniging: Vereniging Lakenvelder Runderen

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer