Bijbellezen in één generatie gehalveerd
Een op de vijf Nederlanders leest nog de Bijbel. Dat zijn omgerekend 3 miljoen mensen; 16,4 procent van de volwassen Nederlanders. In 1996 ging het nog om 33 procent van de bevolking. Dat betekent een halvering in één generatie.
Dat blijkt uit een woensdag gepubliceerd onderzoek van het Nederlands Bijbelgenootschap (NBG). De afname houdt gelijke tred met de ontkerkelijking van de laatste decennia in ons land.
Projectleider Anne-Mareike Schol-Wetter van het NBG zegt dat het cijfer haar nog meevalt. „Zeker als je de cijfers kent van bijvoorbeeld onderzoeken als God in Nederland over secularisatie. Een grote groep is nog enthousiast over de Bijbel en leest die met regelmaat. Dat vond ik verrassend.”
Het Bijbelgenootschap wilde in kaart brengen hoe groot de doelgroep eigenlijk nog is van mensen die de Bijbel lezen. Hoe relevant ze die vinden, wat voor hulpmiddelen ze erbij gebruiken en wat het Bijbellezen met mensen doet. Aan het onderzoek, dat uitgevoerd werd in samenwerking met onderzoeksbureau Blauw en het Centrum voor Contextuele Bijbelinterpretatie, deden iets meer dan 750 mensen van 18 jaar en ouder mee. Ook de oudere generatie –van vaak trouwere bijbelgebruikers– was goed vertegenwoordigd in het onderzoek, aldus Schol-Wetter.
Volgens directeur Rieuwerd Buitenwerf van het NBG is een van de conclusies „dat de Bijbel zijn lezers in beweging blijft zetten, maar dat ook een groeiende groep moeite heeft om de relevantie van de Bijbel voor het leven nu te ervaren.” Het is tevens nodig naar een nieuwe indeling (segmentatie) te komen als het gaat om „Bijbellezend Nederland.” Niet de kerkelijke achtergrond moet daarbij leidend zijn maar de rol die de Bijbel in iemands leven speelt. In een tijd van verregaande ontzuiling en een kerk-hoppende maatschappij werkt het oude criterium niet meer, meent Buitenwerf: „Hoe iemand naar de Bijbel kijkt, is niet terug te brengen tot zijn of haar denominatie.” Dat gereformeerden de Bijbel van kaft tot kaft geloofden en vrijzinnigen het zagen als een boek met mooie, inspirerende verhalen is niet langer toepasbaar. De variatie aan (geloofs)opvattingen is binnen de kerkgenootschappen te divers geworden. Het NBG gaat nu uit van vier doelgroepen: radicaal en liberaal en dat weer gelinkt aan actief of passief Bijbelgebruik.
Zeventien procent van de ondervraagden gaf aan elke dag uit een Bijbel te lezen, 3 procent één keer per jaar en bijna een kwart ‘heel sporadisch’. Liefst 26 procent van de online geënquêteerden leest de Bijbel nooit. De zogenaamde radicaal-actieven lezen de Bijbel vooral om te kunnen „groeien in hun geloof.” Ze zijn in meerderheid protestant (61 procent) en maar sporadisch rooms-katholiek (6 procent). Ook gebruiken zij soms een dagboekje of een bijbelApp bij het Bijbellezen. Voor deze categorie is de Bijbel zeer relevant (75 procent). Bij hen is de Herziene Statenvertaling (HSV) de meest populaire vertaling. Bij de liberaal-actieven staat De Nieuwe Bijbelvertaling uit 2004 bovenaan.
Het Nederlands Bijbelgenootschap gaat de resultaten verwerken in een nieuw beleidsplan. Volgens het NBG is wel duidelijk dat christelijk Nederland vraagt om „materiaal zonder kerkelijk jargon en zonder vooraf vaststaande interpretatie.”