Binnenland

Ad van der Gouw overleefde Indië, maar raakte levenslang verwond

Brenschutter Ad van der Gouw lag in 1949 in het Julianahospitaal in Semarang. Niet omdat hij lichamelijk gekwetst was. Hij was psychisch verwond; aan een eind door wat hij –nog maar 23 jaar oud– in Nederlands-Indië had gezien. Doordat burgers en kameraden omkwamen, de een na de ander.

L. Vogelaar
2 September 2017 16:26Gewijzigd op 16 November 2020 11:22
beeld FOCUSS 22
beeld FOCUSS 22

Hij niet. Hij overleefde, en mocht in februari 1950 terug naar Nederland. Naar een land dat niet luisterde, waar weinig mensen zich voor de Indiëgangers interesseerden, voor hun herinneringen die nooit meer weggingen.

Tot zijn overlijden –vorig jaar– ging Van der Gouw naar reünies van Indiëveteranen, want zijn vroegere sobats begrepen hem wel, zei staatssecretaris Van Rijn zaterdag tijdens de herdenking in het Nationaal Herdenkingspark Roermond. Daar werden –voor de dertigste keer al– de militairen herdacht die in de jaren 1945-1962 omkwamen in Nederlands-Indië of het restant ervan, Nieuw-Guinea.

Het eerbetoon was ook bedoeld voor de Nederlandse soldaten die later bij internationale missies omkwamen. „Verbreden, verbinden, versterken”, zegt voorzitter J. Kneepkens van de Stichting Nationaal Indië-monument 1945-1962. Want het gaat niet alleen meer om Indië, eerder op de dag vertelde een Unifiller over zijn ervaringen in Libanon, en er werd een Koreaplaquette onthuld.

Maar het accent blijft toch op Indië liggen, en slechts enkele dagen voor de plechtigheid heeft Kneepkens nog moeten reageren op organisaties als het Comité Stichting Nederlandse Ereschulden die staatssecretaris Van Rijn en de Roermondse burgemeester Donders opriepen niet naar de herdenking te gaan, vanwege de oorlogsmisdaden die Nederlandse militairen in het eilandenrijk begingen. De organisaties zouden op zijn minst de uitkomsten van het onderzoek naar die tijd kunnen afwachten, vond de voorzitter.

Van Rijn kwam zaterdag wel, en Donders ook. De staatssecretaris noemt het onderzoek dat het kabinet –eerst niet, maar nu dan toch– laat uitvoeren. Hij zegt dat de regering wil luisteren naar de verhalen van veteranen, „nu dat nog kan.”

Want ze zijn oud, stokoud, de mannen in het Roermondse herdenkingspark. Hun verhalen krijgen straks een plaats in de Indische Pleisterplaats aan de Sophialaan in Den Haag, het nieuwe onderkomen van het Indisch Herinneringscentrum waarvoor het kabinet de beurs trok.

Van de ruim 200.000 militairen die naar Indië gingen, kwamen er 6200 om. Ze worden herdacht. Van Rijn legt een krans, de taptoe wordt geblazen, stilte daalt over het veld. De veteranen staan overeind, als ze dat kunnen, en ze heffen de hand aan hun baret. Denkend aan hun makkers van wie het jonge leven in de tropen werd afgesneden.

Als het Wilhelmus klinkt, gaat de vlag van halfstok naar de top. Dan –zoals elk jaar– daveren straaljagers over. Eén ervan maakt zich los uit de formatie: de missing man, de lege plaatsen die ontstonden.

Wat laat dat na bij jonge militairen die onder hoogspanning en in uiterst moeilijke omstandigheden hun –steeds verlengde– dienstplicht vervullen? Wat liet het na bij die militair –Kneepkens vertelt zijn verhaal– die twee metalen cakeblikjes had, vol fotootjes? Niemand mocht die foto’s zien, niemand mocht lezen wat er achterop stond geschreven. De veteraan vertelde ook nooit iets. Op zijn oude dag werd de jeneverfles zijn enige kameraad. Vrouw en kinderen wilden hem wel begrijpen, maar konden niet. En toen de veteraan overleed, bleken de foto’s verdwenen, en daarmee voor altijd zijn verhaal.

Stadsdichter Van Bergen wijst op herinneringen die steeds zwaarder kunnen gaan wegen, op angst die nooit uit het geheugen verdwijnt. „Het is het verhaal van jonge mannen, geplukt uit de vrijheid van hun jeugd, om op hun zestiende verplicht volwassen te worden en nooit meer kind te zijn. Verscheept naar een land dat ze enkel kenden van verweerde platen aan de muren van het schoollokaal.”

De strijd tegen het kwaad zette zich voort. „In Nieuw-Guinea, in Korea, in Sarajevo, maar ook nu, in de metrogangen van Londen. Ik hoop dat geen enkel offer voor niets zal zijn geweest.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer