Jongeren staan dankzij verblijf in Juventum weer positief in het leven
Jongeren wonen niet in Juventum in Ede voor hun zweetvoeten, zeggen Maritha Koetsveld (18) en Jan-Wim Blijleven (22). „Iedereen heeft een vorm van autisme en dat zorgt soms voor conflicten. Maar die worden altijd bijgelegd.” Beiden zijn positief over hun verblijf in de voorziening van Eleos. Dankzij de begeleiding kreeg hun leven een positieve wending.
Samenwerken met anderen en contacten onderhouden vond ik lastig, vertelt Jan-Wim. „Tegenwoordig heb ik tientallen vrienden.” Maritha is naar eigen zeggen iemand die veel praat en snel haar mening klaar heeft. „Ik heb in Juventum geleerd mijn mond vaker te houden en goed naar anderen te luisteren. Daardoor functioneer ik nu beter in een groep. Vroeger kon ik absoluut niet met feedback omgaan, maar inmiddels lukt dit wel.”
Maritha woont sinds november vorig jaar in Juventum, een reformatorische woonvorm voor jongeren in de leeftijd van 12 tot 21 jaar die een vorm van autisme hebben. De bewoners zijn in vier groepen verdeeld. Juventum viert dit jaar zijn vijfjarig bestaan.
Jan-Wim trok eind januari de deur van de woonvoorziening achter zich dicht na een verblijf van bijna drie jaar. Hij verhuisde naar een eigen stekje in Lunteren, waar hij twee uur per week begeleiding krijgt, voornamelijk bij regelzaken.
Jan-Wim komt nog regelmatig in Ede: „Als vrijwilliger help ik bij allerlei activiteiten. Daarnaast ben ik buddy van een jongen van dertien die in Juventum woont.”
Goede voorbeeld
Het ouderlijk huis van Maritha staat in Dodewaard, Jan-Wim komt uit Barneveld. De jongeren kozen er zelf voor om uit huis te gaan. „Ik ben best druk van mijzelf”, vertelt Maritha. „Ik heb ADHD en PPD-NOS, een vorm van autisme. Als oudste van vijf kinderen wilde ik het goede voorbeeld geven. Wanneer er iets misging, was ik boos op mijzelf en werd ik somber. Toen ik ook nog van school werd gestuurd, kreeg ik depressieve klachten want ik had voor mijn gevoel geen toekomstperspectief meer. Ik ben in Juventum gaan wonen om aan mijzelf te werken.”
Jan-Wim ging voordat hij naar Ede verhuisde, net als Maritha, regelmatig naar logeeropvang De Welkamp in Elspeet: „Ik heb de nodige labeltjes en was thuis niet de makkelijkste qua gedrag. Om een goed contact met mijn ouders te kunnen houden en om toe te groeien naar zelfstandigheid besloot ik uit huis te gaan. Daarnaast wilde ik leren reflecteren op mijzelf: wie ben ik, welke invloed heeft ADHD op mij? Net als Maritha had ik depressieve klachten en zag ik de toekomst somber in. Dit werd onder andere veroorzaakt doordat ik mijn mbo-opleiding bouwkunde moest afbreken omdat het mij onvoldoende lukte om met anderen samen te werken. In die tijd werd ook vastgesteld dat ik reuma heb.”
Stijgende lijn
Het was wennen voor de jongeren in Juventum. Jan-Wim: „Als er iets misging, gaf ik meestal mijzelf de schuld. Soms was ik teleurgesteld in de leiding, omdat ik het niet eens was met wat ze zeiden.” Maritha: „De eerste maanden zat ik meer thuis dan in Ede. Juventum was onbekend en dat vond ik eng.”
Jan-Wim en Maritha kregen de stijgende lijn te pakken. Jan-Wim: „Ik ben veel stabieler en sta weer positief in het leven. Het lukt om op eigen benen te staan en het contact met mijn ouders is gelukkig weer goed.”
Maritha: „Vroeger begreep ik mijzelf niet en vond ik de buitenwereld ingewikkeld. Daardoor voelde ik mij dom en onzeker, al probeerde ik dit anderen niet te laten merken. Via trainingen ging ik begrijpen wat ADHD inhield en leerde ik mijzelf accepteren. Door de begeleiding in Juventum en door het samenleven in een groep ontdekte ik dat openheid en jezelf zijn veel beter is dan een masker dragen.”
Maritha dopt haar boontjes het liefst zo veel mogelijk zelf. „Pas wanneer iets niet lukt, vraag ik advies. Dan maken begeleiders echt tijd voor me.” Jan-Wim: „Ik heb dezelfde ervaring.”
Verbeterpunten voor de leiding zijn er nauwelijks, wat de jongeren betreft. Beiden hadden wel graag uitvoeriger informatie gehad voordat ze in Juventum kwamen wonen. Jan-Wim: „Natuurlijk gaat niet alles van een leien dakje, maar het is goed om je te realiseren dat begeleiders ook mensen zijn.”
Serieuze gesprekken
Jongeren die in Juventum wonen, hebben allemaal hun eigen achtergrond en problemen. Jan-Wim: „Het kan daardoor botsen. Als er dingen misgaan, wordt dit altijd uitgesproken. Soms met hulp van de leiding. Tegelijkertijd zijn er veel gezellige momenten. Dan blijf je bijvoorbeeld lang met elkaar natafelen. Fijne en open gesprekken zijn er ook regelmatig op zondag als de preek aan de orde komt.”
Maritha: „Iedereen heeft een eigen achtergrond en zijn eigen problemen. Toch trekken we als vrienden met elkaar op. We maken niet alleen veel plezier, maar voeren ook serieuze gesprekken. Als er tijdens de maaltijd een moeilijk Bijbelgedeelte wordt gelezen, blijven we daarover soms doorpraten en zoeken we samen naar de betekenis ervan.”
Begeleiders Juventum lopen een tijdje mee met jongeren met autisme
Hoe onderhoud je sociale contacten? Wat komt er kijken bij het runnen van een huishouden? Hoe moet je bidden? Het zijn zaken die begeleiders regelmatig aansnijden in Juventum in Ede.
Jongeren die naar deze beschermende woonvorm verhuizen, hebben vaak een intensief behandeltraject achter de rug, vertelt gedragsdeskundige Jeanine van de Bruinhorst. Samen met de begeleiders Pieter Meun en Henriëtte Schouten vertelt ze over het reilen en zeilen in Juventum.
Van de Bruinhorst: „Het komt voor dat ouders zich voelen falen als hun kind naar Juventum verhuist. Dat vind ik verdrietig, omdat zij zich enorm hebben ingezet voor hun kind. Soms is de diagnose autisme pas laat gesteld. Dan ontstaan van twee kanten frustraties. Het kind wordt als lastig bestempeld, terwijl de jongere het gevoel heeft altijd alles fout te doen.”
Meun: „Dat gevoel van slechte ouders te zijn is nogal eens het gevolg van de reactie van de omgeving op de verhuizing van de jongere.”
Juventum voorziet in een behoefte. De wachtlijst is sinds kort verdampt. Meun: „We krijgen jongeren uit verschillende delen van het land over de vloer, omdat wij de enige voorziening van Eleos zijn voor jongeren met autisme die een IQ van 80 of meer hebben.”
Doen zich in Juventum dezelfde problemen voor als thuis?
Meun: „Nee, het probleemgedrag is hier minder heftig dan thuis. Dit komt onder andere omdat jongeren bij ons meer mogelijkheden hebben om een rustmoment te pakken dan in een druk gezin. Dit vermindert de kans op overprikkeling. Soms laten we iemand bijvoorbeeld op zijn kamer eten. Thuis zal dat minder snel gebeuren.”
Van de Bruinhorst: „Als begeleiders staan we meer op afstand van de jongeren dan de ouders en vormen we geen onderdeel van de patronen van het gezin waaruit ze komen.”
Wat hebben deze jongeren nodig?
Meun: „Duidelijkheid en structuur. Soms is het nodig om te werken aan zelfinzicht: wat is autisme en hoe openbaart dit zich bij mij? Het onderhouden van sociale contacten komt regelmatig aan de orde. We zijn ook praktisch bezig en leren de jongeren hoe ze het huishouden moeten runnen. Daarnaast helpen we bij het vinden van dagbesteding of begeleiden we de overgang van de middelbare school naar een vervolgopleiding. Elke jongere krijgt een persoonlijke begeleider die hem elke week onder vier ogen spreekt.”
Schouten: „Veel jongeren hebben vervelende dingen meegemaakt op school of tijdens hun werk, omdat ze bijvoorbeeld anders dan anderen op gebeurtenissen reageren. Wij richten ons op het opdoen van positieve ervaringen. Wat kan iemand goed, hoe kunnen we dit verder uitbouwen en welke doelen koppelen we daaraan?”
Worden gestelde doelen gehaald?
Van de Bruinhorst: „Niet altijd. Soms lopen de ideeën van een jongere en zijn ouders over zelfstandigheid sterk uiteen. Het vraagt tact om daarin een goede weg te vinden. Als iemand écht iets niet wil, gaan wij hem als jongvolwassene niet onze visie opdringen. Wij lopen met hem mee, in plaats van zijn pad volledig uit te stippelen.”
Schouten: „Het komt voor dat we ons verwachtingspatroon moeten bijstellen, omdat dit te hoog gegrepen is. Of het vraagt meer tijd om een doel te realiseren.”
Meun: „Als we een probleem signaleren, betrekken we de jongeren daarbij en stellen hun vervolgens de vraag hoe we het samen gaan oplossen. Dit kan ook gaan over de vleeswaren die regelmatig liggen uit te drogen in de koelkast.”
Van de Bruinhorst: „Als werkers maken we ook fouten. Dat is vervelend voor de jongeren of hun ouders. We proberen altijd over die missers met hen in gesprek te gaan.”
Hoe verloopt het contact van Juventum met ouders?
Schouten: „Als persoonlijk begeleider heb je zeker de eerste tijd regelmatig contact met ouders. We organiseren jaarlijks een barbecue en enkele ouderavonden. Ouders vinden het fijn om elkaar te spreken en ervaringen uit te wisselen. Het is mooi om te zien dat het contact tussen een kind en zijn ouders vaak zienderogen opknapt als het hier een tijdje woont.”
Hoe krijgt de identiteit handen en voeten?
Meun: „Sowieso in de zondagse kerkgang. De jongeren bezoeken meestal de gereformeerde gemeente of de hersteld hervormde kerk in Ede. Maar er is veel meer. Op zondag komen er altijd gesprekken over de preek op gang. Daarnaast bevragen de jongeren elkaar over geloofszaken. Ook als ze het hier moeilijk mee hebben.” Schouten: „Het is mooi om te zien hoe open ze hierover zijn.”
Meun: „Er komt ook aan de orde hoe je een dagboek gebruikt, hoe je stille tijd kunt houden en welke dingen aan de orde kunnen komen in het gebed.”
Hoe gaat het verder met jongeren na Juventum?
Schouten: „De meesten gaan zelfstandig wonen, soms met begeleiding. Anderen verhuizen naar een woonvorm voor volwassenen van Eleos of keren terug naar huis.”
Meun: „Ons doel is niet dat elke jongere in Ede of omgeving een netwerk opbouwt, maar dat hij terugkeert naar zijn oorspronkelijke woonomgeving.”