Christenen VS zelf schuldig aan moreel verval
Niet zozeer de presidenten hebben in Amerika de moraal ondergraven, maar het slappe christendom dat heulde met het postmodernisme. Dat stelt Wayne Kobes, hoogleraar christendom en cultuur aan Dordt College. „Zij hebben eraan bijgedragen dat er voor de Tien Geboden geen plaats meer is in het publieke domein.”
Het is een somber beeld dat Kobes schetst. „Toen ik begon te doceren, waren er aan veel universiteiten marxistisch georiënteerde hoogleraren die met een stormram op het geloof en de kerk beukten. Die vind je nu nauwelijks meer. Het waren openlijke vijanden van het christelijk geloof die streden in volle wapenrusting. Je zag hen van verre aankomen. Gevaarlijk? Ja, maar wel herkenbaar. Dat is de laatste twintig jaar echt veranderd. De tegenstanders van het geloof komen in een vriendelijke gedaante de boksring in om daar te debatteren. Ze lijken redelijk, maar zijn levensgevaarlijk. We zijn verder van huis dan een kwarteeuw geleden.”
Kobes noemt het postmodernisme veel venijniger dan het strenge marxisme. „Postmodernisten geven ieder het recht om zijn mening te hebben, als je maar niet wilt dat een ander jouw waarheid accepteert. Zij prediken maximale tolerantie en hebben daarmee resultaat. Hun invulling van het begrip verdraagzaamheid is de maatschappelijke en culturele norm geworden. Wil je wellevend zijn, dan moet je modern tolerant zijn. Dat betekent: ieder zijn opvatting en geen claim dat er één waarheid is die goed is voor alle mensen. Vandaar het verzet tegen de monumenten voor de Tien Geboden in openbare ruimtes en tegen de tekst van Gods wet aan de muren van scholen en gerechtsgebouwen. Daarmee zou de joods-christelijke levensbeschouwing bevoordeeld worden.”
Aversie
De Amerikaanse theoloog gebruikt naar eigen zeggen bewust het woord ”levensbeschouwing”, en niet ”geloof”. Hij wijst er daarbij op dat de leefregels van de Tien Geboden naar de overtuiging van veel burgers, ook van niet-christenen, een goed fundament zijn voor het moreel van een samenleving. „Ook een agnost kan zich vinden in deze geboden”, zo stelt hij. „Maar uit aversie tegen het absolute gezag dat joden en christenen aan de God van de Tien Geboden toekennen, is er verzet tegen het tonen van deze leefregels in de publieke ruimte.” Nog feller is volgens de theoloog van Dordt College het verzet tegen het christelijk geloof dat Jezus Christus de Weg, de Waarheid en het Leven is. „Dan ontsteken postmodernisten in toorn. Christenen die dat beweren, zijn volgens hen bijgelovig, arrogant, bekrompen en respectloos. Ze hebben een woordenboek vol om orthodoxe christenen mee om de oren te slaan.”
Dat kerken en christelijke organisaties zich keren tegen het weghalen of vernielen van de monumenten voor de Tien Geboden, snapt Kobes helemaal. Hij steunt die acties ook. „Niet met juridisch gevechten, maar met gebed.” Maar dat verzet moet volgens hem in ootmoed gebeuren met de belijdenis dat christenen zelf medeschuldig zijn aan het moreel verval waaruit de bezwaren tegen gedenktekens opkomen. „Men kan zich druk maken over libertijnen die op grond van de grondwettelijke scheiding van kerk en staat vinden dat deze monumenten weg moeten. Maar men vergeet vaak dat christenen zelf smakeloos zout zijn geworden.”
Studenten
Met zorg constateert Kobes dat het postmodernisme vat heeft gekregen op veel christenen. „Zij hebben zich echt laten inpakken. Toen in de jaren negentig het tolerantiedenken opkwam, haalden orthodoxe christenen opgelucht adem. Het leek erop dat vijanden van het christendom, ik bedoel bijvoorbeeld fanatieke marxisten, bekeerd waren tot redelijke mensen die ruimte wilden geven aan het christelijk geloof. Maar christenen lieten zich zand in de ogen strooien, waardoor hun zicht op de werkelijkheid vertroebelde. De realiteit was dat de ruimte om het geloof te beleven met mooie woorden werd ingeperkt. Sterker, christenen raakten zelf bevangen door het tolerantiedenken en werden terughoudender in het spreken over hun geloof.”
Kobes zegt het te merken onder zijn eigen studenten. Als hij hun eind jaren zeventig vroeg of abortus provocatus moest worden toegestaan, wezen zij dit radicaal af omdat de Bijbel dit verbiedt. Nu zeggen zijn studenten niet voor abortus te zijn, maar voegen ze daar direct aan toe: „Dit is mijn mening.” Klip-en -klaar zeggen dat het voor iedereen verboden is omdat de Heere God het niet wil, doen ze niet meer.
Hetzelfde constateert Kobes in de meeste kerken als het gaat om de houding tegenover de islam. „In kerken wordt nog wel gepreekt dat Jezus de enige Weg tot behoud is, maar als kerkelijke leiders in het publieke debat spreken over de islam willen zij vooral verdraagzaam zijn en hebben ze het meestal vooral over de opvattingen die ze met moslims delen. Over de fundamentele verschillen zwijgen ze.” Volgens Kobes is dat niet alleen het geval bij de grote kerken, maar is die neiging ook te vinden bij Bijbelgetrouwe gemeenten. Vaak beroept men zich dan op de onlangs overleden Amerikaanse theoloog Leslie Newbegin, die stelde dat het Evangelie in de samenleving op nederige wijze moet worden gebracht. „Maar”, zegt Kobes, „er is nu veelal sprake van een nederigheid die helderheid en duidelijkheid verdringt.”
Pragmatisme
Naast het postmodernisme dat christenen verlamt, ziet Kobes bij zijn Amerikaanse geloofsgenoten nog een factor: het pragmatisme. „Dat zit Amerikanen diep in de genen. Centrale vraag is dan: werkt het? Zo beoordelen ze ook de morele waarden. En daarbij geldt dan de gedachte: wat voor de een werkt, hoeft voor de ander niet te werken. Wanneer een christen dan zegt dat Gods gebod voor ieder mens geldt, wordt dat gezien als hoogmoed.”
Dat het morele verval en de intolerantie jegens christenen door Barack Obama zijn bevorderd, onderschrijft Kobes zeker. „Als je maar niet zegt dat het alleen zijn schuld is. Christenen hebben hem de kans gegeven om die koers te volgen.” Moeiteloos somt de docent christendom en cultuur de lijst op van veranderingen die onder Obama zijn doorgevoerd: de erkenning van het homohuwelijk, de ruimte voor de abortuspraktijk, de overheidsbemoeienis met de inhoud van het onderwijs en de emancipatie van transgenders. „De erkenning van het homohuwelijk is weliswaar door het federale hooggerechtshof geregeld. Maar toen dat was gebeurd, liet Obama het Witte Huis verlichten in de kleuren van de regenboogvlag, het symbool van homo’s. Dat sprak boekdelen.”
Als het gaat om het onderwijs is Kobes zeer bezorgd. „Het Witte Huis heeft in de tijd van Obama de vrijheid ernstig ingeperkt door met grote regelmaat ”executive orders” uit te geven die de inhoud van het lesprogramma raakten. Wil je als school in aanmerking komen voor studiefinanciering voor de studenten, dan moet je gehoorzamen. Christelijke instellingen hebben het daardoor steeds moeilijker.” Kobes verwijt Obama dat hij christenen in een dwangbuis heeft gemanoeuvreerd. „Wie niet horen wil, moet voelen. Voor de overtreding van sommige libertijnse regels kunnen boetes tot 1 miljoen dollar worden opgelegd.”
Het libertijnse en postmoderne denken heeft volgens Kobes het verzet tegen de plaatsing van monumenten voor de Tien Geboden aangejaagd. Vaker dan voorheen beginnen actiegroepen processen om de gedenktekens verwijderd te krijgen. „Maar belangrijker dan het weghalen van de stenen gedenktekens is dat stelselmatig de morele waarden in de hoofden en harten van burgers erodeerden.” Daarbij wijst Kobes op een omslag in het denken bij juristen. „Vanouds was de scheiding van kerk en staat bedoeld om de kerk een vrije, eigenstandige positie te geven in de samenleving; nu wordt ze gebruikt om de kerk in een gedoogde minderheidspositie te dwingen.” Van verdrukking wil de theoloog van Dordt College nog niet spreken. „Dan moet er nog wel iets meer aan de hand zijn, maar de druk neemt wel toe.”
Trump
Bij evangelicals lijkt er naar de waarneming van Kobes wel een ontwaken te zijn. Lang dachten zij in de politiek een vinger in de pap te hebben dankzij de Moral Majority, de beweging die in de jaren tachtig van de vorige eeuw ontstond. „Die hadden ze ook onder de presidenten Reagan, Bush en zelfs onder Bill Clinton. President Clinton heeft –ondanks zijn persoonlijke libertijnse opvattingen– nog een wet gemaakt waarin het huwelijk wordt gedefinieerd als een exclusieve verbintenis van één man met één vrouw. Maar onder Obama is het snel bergafwaarts gegaan. En Hillary Clinton had die snelheid alleen maar verhoogd.” Dat laatste is volgens Kobes de reden dat veel orthodoxe christenen, ook degenen die voorheen op een Democraat stemden, bij de laatstgehouden verkiezingen voor Trump kozen. „Laat heel helder zijn: Trump heeft persoonlijk weinig tot niets met het geloof. Sterker, hij doet in zijn persoonlijk leven dingen die dwars ingaan tegen Gods gebod. Maar iedereen weet dat belangrijke Bijbelse waarden in zijn politieke program veiliger zijn dan bij Hillary Clinton. Die wil de libertijnse koers in een hogere versnelling voortzetten.”
Tegelijk waarschuwt Kobes zijn geloofsgenoten om te veel van Trump te verwachten. „Allereerst is hij een mens. En de Bijbel leert ons niet op prinsen te betrouwen. Verder moet iedereen beseffen dat hij de waarheid niet in pacht heeft. Er zijn ethische vragen waarop hij een verkeerd antwoord geeft. Denk aan het milieu. Op dat terrein is Hillary Clinton Bijbelser dan Trump. Denk ook aan zijn slogan: ”America first”. Dat is on-Bijbels. Voor een christen geldt: ”Christ first” en Zijn gebod boven alles.”
Dit is het laatste deel van een vierdelige serie over het functioneren van de Tien Geboden in de Verenigde Staten.