Vaagtaal hoort bij formaties, maar onthult soms toch wel iets
Een beetje moe word je er als toeschouwer wel van. Iedere keer die verhullende taal, steeds weer die inhoudsloze peptalk, meteen gevolgd door opmerkingen die de verwachtingen weer moeten temperen. „Ja, het gaat goed.” „De sfeer is uitstekend.” „We maken vorderingen, maar we zijn er nog lang niet.”
Dat zijn al wekenlang de enige uitlatingen die aan de lippen van de onderhandelaars voor een nieuw kabinet ontsnappen. Ook gisteren weer, toen het achttal, onder leiding van informateur Zalm, voor het eerst bijeenkwam op een nieuwe locatie, het Hilversumse landgoed De Zwaluwenberg.
Buma (CDA): „Het gaat zeker de goede kant op, maar het is na deze twee dagen niet ineens af. Volgende week gaan we verder”. Aha, zeer verhelderend!
Volgens CU-leider Segers was het „moedgevend” dat de vier partijen, VVD, CDA, D66 en ChristenUnie, inmiddels bezig zijn „ook heel ingewikkelde onderwerpen langzaam maar zeker af te sluiten.”
Welke onderwerpen dan? Dat mocht de luisteraar zelf bedenken. En wat betekent „langzaam maar zeker afsluiten?” Idem.
Toch hebben de vage uitlatingen van gisteren voor de goede verstaander wel énige betekenis. Want als het klopt dat ook over heikele punten –zoals de principiële tegenstellingen tussen D66 en ChristenUnie over onder meer de klaarmetlevenwetgeving– zo zoetjesaan een akkoord aan het groeien is, dan wordt de kans dat het met deze coalitie over enige tijd werkelijk iets gaat worden, groot.