Hulpverlener: Modderlawine Sierre Leone had voorkomen kunnen worden
Niemand weet wat er allemaal nog onder de modder vandaan komt, maar nu al is duidelijk dat er in Sierra Leone een ramp is gebeurd. Het aantal doden gaat over de 400. „Ik denk dat een ramp op deze schaal voorkomen had kunnen worden.”
Het begon maandagochtend heel vroeg: een enorme regenbui. „Het water werd te veel voor de bodem en begon weg te spoelen. Op allerlei plaatsen ontwikkelden zich grote modderstromen. Veel huizen raakten daaronder bedolven.”
Niet alleen krottenwijken, maar ook stevige huizen van steen en beton werden getroffen, zegt ds. Jonathan Titus-Williams, directeur van de Evangelical Fellowship of Sierra Leone (partnerorganisatie van Woord en Daad). „Van de getroffenen woonde wel 90 procent in de krottenwijken. Maar ook in wijken met betere woningen zijn doden gevallen.”
Het probleem concentreert zich op de regio rond de hoofdstad Freetown. „Het gaat om plaatsen waar ik bijna elke dag langskom.”
Titus-Williams hoorde van een kerkje waar in de nacht van zondag op maandag een lange gebedswake gaande was. „De pastor is met alle aanwezigen omgekomen. Ik weet niet hoeveel mensen er waren. Maar het geeft iets aan van de heftigheid van de modderstromen. Ook enkele andere pastors zijn thuis onder de modder bedolven en met hun hele gezin dood teruggevonden”, aldus Titus-Williams, die zelf ook voorganger is bij de Assemblies of God.
De 400 doden waarover nu wordt gesproken, is alleen een schatting, aldus de directeur. „Het is geen telling. Velen liggen nog onder de modder of liggen in huizen die zijn ingestort. Pas als iedereen is gevonden en geïdentificeerd, kunnen we over aantallen spreken.” De regering van Sierra Leone spreekt ook van 600 vermisten.
Voor de hulpverlening tellen echter niet alleen de doden. „Velen zijn gewond. Anderen zijn door de ramp ontheemd geraakt.”
Het zijn juist deze mensen –die tijdelijk ergens worden gehuisvest– op wie de Evangelical Fellowship of Sierra Leone (EFSL) zich richt. „Wij willen 250 tot 1000 mensen bereiken met eenvoudige zaken als voedsel, kleding, medicijnen en wellicht wat schoolspullen.”
Dinsdagochtend is Titus-Williams in het rampgebied geweest. „Daar zijn nu vooral de politie en het leger actief, samen met het Rode Kruis. Zij proberen zoveel mogelijk overlevenden te vinden. De regering heeft hulporganisaties opgeroepen de volgende stap te zetten. Wij zijn daarvoor beschikbaar.”
EFSL zal bij de hulpverlening samenwerken met andere kerken en organisaties, waaronder vooral Cotton Tree Foundation. De organisatie beschikt over een groot netwerk. Zelf heeft EFSL een team van twaalf mensen in het veld. De directeur verwacht zeker één tot twee jaar bezig te zijn met de gevolgen van deze ramp. „En ik sluit niet uit dat het nog langer duurt voor iedereen zijn draai weer heeft gevonden.”
Een modderstroom ontstaat bij hevige regenval. Maar zijn er ook nog andere oorzaken?
„Als ik het heel bescheiden mag zeggen, zou ik denk aan ontbossing. Mensen hebben daar op de hellingen rond Freetown bos gekapt en zijn daar gaan wonen, zonder te zorgen voor nieuwe aanplant. Ik denk daarom ook dat een ramp op deze schaal voorkomen had kunnen worden.
Eén van onze taken zie ik dan ook in het kweken van bewustwording rond de ontbossing. Want zulke rampen treffen vooral kwetsbare mensen. De regering moet veel scherper zijn op de naleving van de regels.”