De vergeten oorlog in Libanon
Wekelijks levert RD-correspondent Martin Janssen commentaar op het Midden-Oosten. Vandaag: Hezbollah profiteert van de instelling van de-escalatiezones.
De Syrische stad Homs ontwikkelde zich in 2011 al snel tot de belangrijkste brandhaard in de Syrische crisis. Grote delen van de stad zouden uiteindelijk in puinhopen veranderen en honderdduizenden Syriërs uit deze regio vluchtten naar het nabijgelegen Libanon.
Libanon had altijd al een gecompliceerde relatie met Syrië. Na de moord in februari 2005 op de Libanese politicus Rafiq al-Hariri werd het Syrische leger gedwongen zich uit Libanon terug te trekken. Damascus bleef Libanon echter zien als een soort rebelse Syrische provincie.
Het is een veelgehoord argument dat het Syrische regime ervoor garant stond dat het langs de grens tussen Syrië en Israël in de Golan rustig bleef. Het werd in 2011 door de Syrische oppositie trouwens gebruikt als ‘munitie’ tegen het regime, dat geen enkele militaire actie zou hebben ondernomen tegen de „zionistische vijand.”
In kringen van de Syrische oppositie deed zelfs het verhaal de ronde dat de toenmalige Syrische president Hafez al-Assad de Golan verkocht zou hebben aan Israël.
Het regime in Damascus heeft echter altijd zijn Libanese achtertuin gebruikt om oorlogen tegen Israël te voeren – via de Libanese Hezbollahbeweging.
Libanon, dat zich constant bedreigd voelt door de grote Syrische buurman, koos in 2011 voor een neutrale positie in de Syrische burgeroorlog. Dat dit in een land (dat voortdurend politiek verlamd is) weinig betekende, bleek wel uit het feit dat Hezbollah zich prompt volop in de Syrische oorlog stortte aan de zijde van het regime.
De ontwikkelingen van de afgelopen weken in het Libanese Arsal tonen aan dat Hezbollah steeds sterker wordt. De Verenigde Staten en Rusland bereikten enkele maanden geleden overeenstemming over de oprichting van „de-escalatiezones” in Syrië. Degene die daarin garant staat voor de wapenstilstand oefent in principe de controle uit over deze regio’s. Hezbollah wenste daarom zo’n zone langs de Libanees-Syrische grens.
Op 21 juli begon Hezbollah daarom met een groot offensief bij de Libanese stad Arsal. De veldslag eindigde met een klinkende overwinning voor Hezbollah. Met als gevolg dat Hezbollah hier nu de Syrisch-Libanese grens controleert.
De strijd bij Arsal weerspiegelt de Libanese realiteit. De regering in Beiroet hamerde erop dat het Libanese leger met hulp van Hezbollah de soennitische radicalen uit Arsal had verdreven. In werkelijkheid echter was het andersom: het Libanese leger stond Hezbollah bij.
Dat alles gebeurde op een moment dat de Libanese premier Hariri in Washington een ontmoeting had met de Amerikaanse president Trump. Die prees het Libanese leger en verzekerde Hariri dat hij jaarlijks kan rekenen op ruim 70 miljoen euro aan steun om „het terrorisme te bestrijden.” Volgens critici zal dit geld bij Hezbollah terechtkomen. De scheidslijnen tussen Hezbollah en het leger worden immers vager.