Weinig reactie op onderzoek ledentallen
Het (inventariserend) onderzoek dat het sociaal-wetenschappelijk instituut Kaski begin april in opdracht van een aantal organisaties startte naar „de ontwikkeling van het ledental” in kerkelijke gemeenten heeft tot nu toe te kampen met een tegenvallend aantal reacties.
Zo’n 2000 tot 3000 plaatselijke kerken kregen in april een vragenlijst toegestuurd met „missionaire vragen” als: Hoeveel mensen zonder kerkelijke achtergrond treden er jaarlijks toe tot uw kerk? Welke mensen worden geen lid, maar raken wel op de een of andere manier betrokken bij het kerkelijk leven?
De aangeschreven gemeenten bevinden zich onder meer in de Protestantse Kerk in Nederland (PKN), de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) en de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV). Daarnaast zijn zo’n 1200 baptisten-, evangelische, pinkster-, doopsgezinde en remonstrantse gemeenten bij het onderzoek betrokken.
Van de CGK-gemeenten heeft tot op heden 25 procent gereageerd, van de GKV-gemeenten ongeveer 20 procent, van de PKN- en andere gemeenten nog geen 10 procent, meldt dr. S. Paas, evangelisatieconsulent binnen de CGK, desgevraagd. Hij wijt het tegenvallend aantal reacties aan de „te krappe deadline. Men had maar een week of twee om te reageren. Dat is, achteraf bezien, toch te weinig.”
Rond 30 juni willen de opdrachtgevers een rappel (herinnering) versturen, „waarop mensen kunnen aangeven om welke reden ze niet hebben gereageerd en waarop zij worden uitgenodigd om dat -eventueel via de website van het Kaski- alsnog te doen. We hopen dan nog voor de zomervakantie de gegevens binnen te hebben.”
Met behulp van de inventarisatie willen de betrokken organisaties (de Hervormde Bond voor Inwendige Zending op gereformeerde grondslag (IZB), deputaten toerusting evangeliserende gemeente van de GKV (DTEG), deputaten evangelisatie van de CGK, het Landelijk Dienstencentrum van de PKN en de Evangelische Alliantie (EA)) meer te weten komen over nieuwkomers, aldus dr. Paas eind maart. „We willen kijken of er kerken zijn waar jaarlijks veel niet-kerkelijke mensen toetreden, en hoe dat dan komt. Is het hun missionair beleid dat vruchten afwerpt? Of treden mensen vrij willekeurig toe tot een gemeente?”
De initiatiefnemers hopen dat het inventariserend onderzoek een „flinke groep gemeenten” oplevert die er meer dan andere in slagen om mensen, onder wie ook „toetreders”, te betrekken bij het kerkelijk leven. Met een „representatief aantal” van deze gemeenten willen zij vervolgens „de diepte ingaan, bijvoorbeeld door middel van diepte-interviews.” Hoe deze -grootschalige- vervolgstudie er exact zal komen uit te zien, hangt onder meer af van de resultaten van het inventariserend onderzoek.