Zaadkwaliteit is een maat voor algehele gezondheid man
Het aantal zaadcellen in sperma van westerse mannen is de afgelopen decennia fors teruggelopen. Als die trend doorzet, komen meer en meer mannen qua vruchtbaarheid in de gevarenzone.
De zaadlozing van een man bevatte in 2011 gemiddeld 59,3 procent minder zaadcellen dan in 1973, zo blijkt uit een grondige analyse van ruim 7000 wetenschappelijke artikelen die tot dusver over dit onderwerp zijn verschenen. Voor de analyse verwerkten onderzoekers de gegevens van 42.935 mannen. Hun bevindingen publiceerden ze afgelopen week in het vakblad Human Reproduction Update.
De bevindingen zijn niet nieuw voor dr. Gert Dohle, uroloog in het Erasmus MC in Rotterdam. Uit diverse grote studies in de afgelopen jaren was deze trend al naar voren gekomen.
Verminderd vruchtbaar
Het gemiddelde aantal zaadcellen in sperma nam af van 99 miljoen in 1973 tot gemiddeld 47 miljoen in 2011. Op dit moment heeft dat nog nauwelijks gevolgen voor de vruchtbaarheid van mannen, aldus de uroloog. Als de daling aanhoudt, betekent het wel dat over twintig jaar een aanzienlijk deel van de Nederlandse mannen verminderd vruchtbaar is.
Onderzoekers zien hormoonverstorende stoffen als de oorzaak van de problemen: chemische stoffen die op het vrouwelijk hormoon oestrogeen lijken. Bisphenol-A (BPA) is berucht. „Dat zit niet alleen in plastics, maar ook in cosmetica en kinderspeelgoed. Veel kassabonnen bevatten BPA. Als je een magnetronmaaltijd opwarmt in het plastic bakje komt de stof vrij in het eten.”
Weekmakers
Andere hormoonverstorende stoffen zijn weekmakers (ftalaten) en vlamvertragers. „Vlamvertragers komen onder meer uit het koelsysteem van de computer en adem je in.” Verder zitten ze veel in bestrijdingsmiddelen. „Er zijn goede alternatieven, maar die worden nog op bescheiden schaal geproduceerd.”
De chemische stoffen richten al tijdens de zwangerschap schade aan. „Als een vrouw in verwachting is van een jongetje kunnen ze de ontwikkeling van de zaadballen remmen. De gevolgen daarvan komen alleen pas twintig tot dertig jaar later openbaar, wanneer er sprake is van een kinderwens.”
Zwangere vrouwen zouden hormoonverstorende stoffen dus moeten mijden, maar in de westerse samenleving is dat vrijwel onmogelijk. „We krijgen ze op tal van manieren binnen. Iedere westerling heeft dit soort stoffen in de urine”, aldus Dohle. Hij is blij dat het Europees Parlement het gebruik van hormoonverstorende stoffen in pesticiden aan banden wil leggen. Tegelijkertijd betreurt hij dat Nederlandse ministers de afgelopen maanden nog een pleidooi van het RIVM om BPA te weren, naast zich neer legden. „Ze denken dat er geen goed alternatief is.”
Testosteron
Verminderde vruchtbaarheid is niet het enige probleem; ook het aantal gevallen van zaadbalkanker stijgt. Het is een vorm van kanker die zich al vroeg openbaart: tussen de 16 en de 40 jaar. Uit Rotterdams onderzoek blijkt dat de kankercellen al vroeg in het leven aanwezig zijn en gaan groeien onder invloed van testosteron. Mannen maken dat hormoon vanaf de pubertijd aan. „Waarschijnlijk ontstaan die tumorcellen al tijdens de zwangerschap.”
Dat de grootschalige analyse alleen bij westerse mannen opmerkte, wijt de uroloog aan het ontbreken van aan kwalitatief goede data uit Azië, Afrika en Zuid-Amerika. „Een recent onderzoek naar de zaadkwaliteit in China laat ook een achteruitgang zien. Van veel landen hebben we die informatie gewoon niet.”
Kanarie
Wat de uroloog het meest zorgen baart, is dat de kwaliteit van het zaad een voorspeller is voor de gezondheid van mannen. De auteurs van de grootschalige analyse vergelijken de spermakwaliteit met een kanarie in de kolenmijn.
Dohle legt uit: „Een man van 30 met een verminderde zaadkwaliteit krijgt op latere leeftijd vaker te maken met ziekte dan een leeftijdgenoot met gezond zaad. Het gaat dan om aandoeningen als overgewicht, hart- en vaatziekten, kanker en suikerziekte. De levensverwachting van zulke mannen is uiteindelijk ook korter.”